Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 2.18. Vluchtroutes

§ 2.18.1. Nieuwbouw

Artikel 2.153

1.

Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende vluchtroutes waarlangs bij brand een veilige plaats kan worden bereikt.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.153 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.154

1.

Een rookvrije vluchtroute leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend.

2.

Een rookvrije vluchtroute van een nevenfunctie van een celfunctie, leidt, in afwijking van het eerste lid, naar een ander brandcompartiment.

3.

Een rookvrije vluchtroute leidt naar een ander brandcompartiment.

Artikel 2.155

Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, voldoende vluchtroutes.

Artikel 2.156

1.

Ter plaatse van een toegang van een rookcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen.

2.

In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één vluchtroute, indien het rookcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende vluchtroutes nergens samenvallen.

3.

Delen van de twee vluchtroutes als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen voorzover deze in een veiligheidstrappenhuis liggen, samenvallen.

4.

Het eerste lid geldt niet voor een rookcompartiment met een totale gebruiksoppervlakte van niet meer dan 250 m² waarin geen verblijfsruimte ligt voor het verblijven van mensen.

5.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes samenvallen, als de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op deze gedeelten, niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153.

6.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes samenvallen, indien deze gedeelten een brand- en rookvrije vluchtroute zijn en de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op deze gedeelten, niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153.

7.

Onverminderd het zesde lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes uitsluitend samenvallen over een lengte die niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153. Bij het bepalen van de lengte worden gedeelten die in een veiligheidstrappenhuis liggen buiten beschouwing gelaten.

8.

De eerste gedeelten van de twee vluchtroutes als bedoeld in het zesde lid, kunnen uitsluitend samenvallen over een lengte van niet meer dan 20 m.

9.

Over samenvallende vluchtroutes als bedoeld in het zesde lid mag geen hoogteverschil worden overbrugd van meer dan 12,5 m. Bij het bepalen van het hoogteverschil worden gedeelten die in een veiligheidstrappenhuis liggen buiten beschouwing gelaten.

10.

Ter plaatse van ten minste een toegang van een rookcompartiment begint een rookvrije vluchtroute die naar een toegang van een ander brandcompartiment voert. Het gedeelte van deze vluchtroute, dat tussen de toegang van het rookcompartiment en de toegang van het andere brandcompartiment ligt, voert niet over een trap.

11.

Een vluchtroute kan een gemeenschappelijke vluchtroute zijn.

Artikel 2.157

1.

Ter plaatse van een toegang van een subbrandcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen.

2.

In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute, indien het subbrandcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende rookvrije vluchtroutes nergens samenvallen.

3.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de twee rookvrije vluchtroutes geheel of gedeeltelijk samenvallen, als het samenvallende gedeelte niet in een trappenhuis ligt en niet aan een ander subbrandcompartiment grenst.

4.

In afwijking van het derde lid, kan het samenvallende gedeelte aan een ander subbrandcompartiment grenzen, indien:

  1. a.

    het samenvallende gedeelte aan niet meer dan één ander subbrandcompartiment grenst,

  2. b.

    de toegang van het subbrandcompartiment en de toegang van het andere subbrandcompartiment recht tegenover elkaar liggen en

  3. c.

    het samenvallende gedeelte niet langs een beweegbaar constructie-onderdeel voert, tenzij dit deel uitmaakt van de toegang van het andere subbrandcompartiment.

5.

In afwijking van het derde lid, kan het samenvallende gedeelte in een trappenhuis liggen en aan een ander subbrandcompartiment grenzen, indien:

  1. a.

    de totale gebruiksoppervlakte van de woonfuncties die zijn aangewezen op dat trappenhuis niet groter is dan 800 m², geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 12,5 m boven het meetniveau en geen van de woonfuncties een gebruiksoppervlakte heeft van meer dan 150 m²,

  2. b.

    op dat trappenhuis niet meer dan zes woonfuncties zijn aangewezen, waarvan geen vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 6 m boven het meetniveau, of

  3. c.

    dat trappenhuis een veiligheidstrappenhuis is.

6.

Een vluchtroute kan een gemeenschappelijke vluchtroute zijn.

Artikel 2.158

Een vluchttrappenhuis waarbinnen een hoogteverschil van meer dan 8 m kan worden overbrugd, voldoet aan de voorschriften die van toepassing zijn op een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert.

Artikel 2.159

Op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk zijn de artikelen 2.155 tot en met 2.158 van toepassing.

§ 2.18.2. Bestaande bouw

Artikel 2.160

1.

Een bestaand bouwwerk heeft voldoende vluchtroutes waarlangs bij brand een veilige plaats kan worden bereikt.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.160 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.161

1.

Een rookvrije vluchtroute leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend.

2.

Een rookvrije vluchtroute van een nevenfunctie van een celfunctie, leidt, in afwijking van het eerste lid, naar een ander brandcompartiment.

3.

Een rookvrije vluchtroute leidt naar een ander brandcompartiment.

Artikel 2.162

Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft, afhankelijk van zijn bestemming en grootte, voldoende vluchtroutes.

Artikel 2.163

1.

Ter plaatse van een toegang van een rookcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen.

2.

Het eerste lid geldt niet voor een rookcompartiment met een totale gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m² waarin geen verblijfsruimte ligt voor het verblijven van mensen.

3.

In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute, indien de totale gebruiksoppervlakte van de rookcompartimenten die zijn aangewezen op die rookvrije vluchtroute, niet groter is dan de in tabel 2.160 aangegeven grenswaarde.

4.

In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute, indien het rookcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende rookvrije vluchtroutes nergens samenvallen.

5.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de twee rookvrije vluchtroutes geheel of gedeeltelijk samenvallen, indien het samenvallende gedeelte een brand- en rookvrije vluchtroute is. Indien het samenvallende gedeelte niet in een veiligheidstrappenhuis ligt, is de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartimenten die is aangewezen op dit gedeelte, niet groter dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.160.

6.

Ter plaatse van ten minste een toegang van een rookcompartiment begint een rookvrije vluchtroute die naar een toegang van een ander brandcompartiment voert. Het gedeelte van deze rookvrije vluchtroute, dat tussen de toegang van het rookcompartiment en de toegang van het andere brandcompartiment ligt, voert niet over een trap.

7.

Een vluchtroute kan een gemeenschappelijke vluchtroute zijn.

Artikel 2.164

1.

Ter plaatse van de toegang van een subbrandcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die nergens samenvallen.

2.

In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute, indien het subbrandcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende rookvrije vluchtroutes nergens samenvallen.

3.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de twee rookvrije vluchtroutes geheel of gedeeltelijk samenvallen, indien de totale gebruiksoppervlakte aan subbrandcompartiment die is aangewezen op dit gedeelte niet groter is dan 500 m².

4.

In afwijking van het derde lid, kan de totale gebruiksoppervlakte groter zijn dan 500 m², indien:

  1. a.

    het samenvallende gedeelte in een veiligheidstrappenhuis ligt, of

  2. b.

    het samenvallende gedeelte een brand- en rookvrije vluchtroute is en de totale gebruiksoppervlakte aan subbrandcompartimenten die is aangewezen op het samenvallende gedeelte, niet groter is dan 1 500 m².

5.

Een vluchtroute kan een gemeenschappelijke vluchtroute zijn.

Artikel 2.165

Een vluchttrappenhuis waarbinnen een hoogteverschil van meer dan 12,5 m kan worden overbrugd, voldoet aan de voorschriften die van toepassing zijn op een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties