Bouwbesluit Online 2012


10.1 Verbouwen

Ten overvloede wordt opgemerkt dat het in beginsel geen verschil maakt of een bouwactiviteit nieuwbouw of verbouw van een bouwwerk betreft. In beide gevallen is hetgeen hiervoor is vermeld van toepassing. Alleen wat betreft het eisenniveau dat in de voorschriften van de hoofdstukken 1 tot en met 6 van dit besluit ten aanzien van het bouwen is opgenomen kan het onderscheid tussen bouwen en verbouw wel van betekenis zijn. In bepaalde gevallen zou toepassing van de nieuwbouweisen namelijk een onredelijke uitwerking hebben. Dat speelt voornamelijk bij verbouwingen van een bestaand gebouw. Ten aanzien van (gedeeltelijke) verbouwingen is in de voorschriften van de hoofdstukken 1 tot en met 6 veelal een specifiek verbouwniveau opgenomen dat is gelegen tussen het nieuwbouwniveau en het niveau bestaande bouw (zie ook de toelichting op artikel 1.12). Voor totale verbouwingen geldt veelal het nieuwbouwniveau. Zie ook onderdeel 6.2 over het kwaliteitsniveau van bouwwerken en de toelichting op artikel 1.12.

Van belang is verder dat – indien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot – de in dit besluit opgenomen voorschriften op grond van artikel 4 van de Woningwet slechts van toepassing zijn op die vernieuwing, verandering of vergroting. De voorschriften over het bouwen zijn dus alleen van toepassing op het desbetreffende verbouwen en niet op een gedeelte van een bestaand bouwwerk dat niet wordt verbouwd. In het verslag van het schriftelijk overleg over de wijziging van de Woningwet die op 1 april 2007 in werking is getreden, is in dit verband de volgende passage opgenomen: «Bij (ver)bouwwerkzaamheden aan een bestaand bouwwerk gelden in beginsel de nieuwbouwvoorschriften, maar er kan wel van de meeste nieuwbouwvoorschriften ontheffing worden verleend tot het kwaliteitsniveau voor bestaande bouw. Overigens zijn die nieuwbouwvoorschriften dan alleen van toepassing op die bouwingreep en dus niet op alle delen van dat bouwwerk die ongewijzigd blijven.» (Kamerstukken II 2005/2006, 29 392, nr. 14, blz. 2). Alleen de fysieke ingrepen bij de verbouwing behoeven dus te voldoen aan de voorschriften die op grond van dit besluit daarop van toepassing zijn en de onderdelen van de ruimte die bij de verbouwing ongewijzigd blijven moeten daarbij buiten beschouwing worden gelaten. Bijvoorbeeld wanneer in een woning een dakraam wordt aangebracht in een ruimte die voor die ingreep als onbenoemde ruimte (zoals zolder-/bergruimte) wordt gebruikt en na de ingreep als verblijfsruimte (zoals slaapkamer) gaat worden gebruikt, hoeft alleen het plaatsen van het dakraam te voldoen aan de eisen die in dit besluit aan deze verbouwing zijn gesteld. De betreffende wijziging van het gebruik van die onbenoemde ruimte is op grond van de voorschriften van dit besluit toegestaan op voorwaarde dat de verbouwing voldoet aan de desbetreffende verbouwvoorschriften van dit besluit en de onderdelen van de ruimte die bij de verbouwing ongewijzigd zijn gebleven ten minste voldoen aan het kwaliteitsniveau dat in dit besluit voor verblijfsruimten van bestaande woningen als minimum is voorgeschreven. In de onbenoemde ruimte mag daarom ook een dakraam worden geplaatst wanneer de plafondhoogte (en de deurhoogte en dergelijke) van die ruimte eventueel niet aan de nieuwbouweisen voor een verblijfsruimte van dit besluit voldoet.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties