Bouwbesluit Online 2012

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

1.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

  1. aansluitafstand: afstand tussen een leiding van het distributienet en het deel van het bouwwerk dat zich het dichtst bij die leiding bevindt, gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt;

  2. aansluitend terrein: aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk gebied;

  3. ADR-klasse: classificatie als bedoeld in de op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171);

  4. asbest: asbest als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;

  5. basisnetroute: basisnetroute als bedoeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes;

  6. bedgebied: verblijfsgebied met een of meer bedruimten;

  7. bedieningscentrale: centrale met voorzieningen om voorvallen te detecteren, installaties te bedienen en met tunnelgebruikers en hulpverleningsdiensten te communiceren;

  8. bedruimte: verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van aan bed gebonden patiënten in die ruimte;

  9. belastingscombinatie: verzameling van belastingen die gelijktijdig kunnen optreden;

  10. beschermd subbrandcompartiment: gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een subbrandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, dat meer bescherming biedt tegen brand of rook dan een subbrandcompartiment;

  11. beschermde route: buiten het subbrandcompartiment waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van een vluchtroute;

  12. beschermde vluchtroute: buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute die uitsluitend voert door een verkeersruimte;

  13. bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in de Wabo;

  14. bezwijken: het overschrijden van een uiterste grenstoestand;

  15. bijna energieneutraal gebouw: gebouw met een zeer hoge energieprestatie, waarbij de dicht bij nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist in zeer aanzienlijke mate wordt geleverd uit hernieuwbare bronnen die deels ter plaatse of dichtbij wordt geproduceerd;

  16. bouwconstructie: onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen;

  17. bouwschil: de geïntegreerde onderdelen die de binnenruimte van een gebouw scheiden van de buitenwereld;

  18. brandcompartiment: gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand;

  19. brandgevaarlijke stof: vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brandbevorderend is, of bij brand gevaar oplevert, in de zin van de ADR-klassen twee tot en met vijf;

  20. brandklasse: Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Classification criteria for construction products;

  21. brandweerlift: lift die met een eenvoudige handeling ter beschikking van de brandweer kan worden gesteld voor het transport van materieel en manschappen;

  22. CE-markering: CE-markering als bedoeld in artikel 8 van de verordening bouwproducten;

  23. dagwaarde: de waarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor geluid tussen 07.00 tot 19.00 uur op de gevel van een geluidsgevoelig object als bedoeld in artikel 11.1 van de Wet milieubeheer, vermeerderd met een eventuele toeslag voor geluid met een impulskarakter, bepaald volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, internetuitgave 2004;

  24. distributienet voor warmte: collectief circulatiesysteem voor het transport van warmte door een circulerend medium voor verwarming of warmtapwater;

  25. doorgang: toegang, uitgang of doorlaatopening voor personen van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan;

  26. elektrisch voertuig: elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen;

  27. energieprestatiecontract: energieprestatiecontract als bedoeld in artikel 2, onderdeel 27, van de richtlijn 2012/27/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG;

  28. erf: erf als bedoeld in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht;

  29. extra beschermde vluchtroute: buiten een brandcompartiment gelegen gedeelte van een beschermde vluchtroute;

  30. functiegebied: gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten, niet zijnde het verblijven van personen, plaatsvinden;

  31. functieruimte: in een functiegebied gelegen ruimte;

  32. gebruiksfunctie: gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen;

  33. gebruiksgebied: vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is;

  34. gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

  35. gecorrigeerde loopafstand: loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd;

  36. geharmoniseerde norm: norm als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de verordening bouwproducten;

  37. geharmoniseerde technische specificatie: specificatie als bedoeld in artikel 2, tiende lid, van de verordening bouwproducten;

  38. herziene richtlijn energieprestatie gebouwen: De definitie van «herziene richtlijn energieprestatie gebouwen» komt te luiden: herziene richtlijn energieprestatie gebouwen: richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) (PbEU 2010, L 153/13), zoals gewijzigd door richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van de Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PbEU 2018, L 156/75);

  39. hoge spanning: nominale wisselspanning van meer dan 1.000 volt, hetzij een nominale gelijkspanning van meer dan 1.500 volt;

  40. installatie: voor het functioneren van een bouwwerk of een gedeelte daarvan noodzakelijke voorziening van niet-bouwkundige aard;

  41. integraal toegankelijke badruimte: badruimte in een toegankelijkheidssector;

  42. integraal toegankelijke toiletruimte: toiletruimte in een toegankelijkheidssector;

  43. inwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen twee voor personen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift;

  44. klimlijn: denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt;

  45. koelsysteem: technisch bouwsysteem met als doel het koelen van een ruimte binnen een gebouw of gedeelte daarvan, door middel van het toevoeren van koude of het ontvochtigen van de lucht of een combinatie van beide;

  46. lage spanning: nominale wisselspanning van niet meer dan 1.000 volt, hetzij nominale gelijkspanning van niet meer dan 1.500 volt;

  47. LAVS: landelijk asbestvolgsysteem, bedoeld in artikel 9.5.7 van de Wet milieubeheer;

  48. leefzone: gedeelte van een verblijfsgebied waarbij de ruimte gelegen binnen 1 m van een uitwendige scheidingsconstructie, binnen 0,2 m van een inwendige scheidingsconstructie en hoger gelegen dan 1,8 m boven de vloer buiten beschouwing blijft;

  49. lift: lift als bedoeld in artikel 1 van het Warenwetbesluit liften bestemd voor personen;

  50. lifttoegang: doorgang van een liftschacht voor het bereiken van een kooi van een lift;

  51. loopafstand: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructieonderdelen kan worden gelopen en waarbij de loopafstand over een trap samenvalt met de klimlijn;

  52. lozingstoestel: toestel met een mogelijkheid voor aansluiting op de afvoervoorziening voor huishoudelijk afvalwater;

  53. meetniveau: hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw;

  54. milieugevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  55. NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;

  56. NEN-EN: door de Europese Commissie voor Normalisatie geharmoniseerde norm;

  57. nevenfunctie: gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie;

  58. nominale belasting: maximale belasting van een verbrandingstoestel, bepaald op basis van de calorische bovenwaarde van de brandstof waarvoor dat toestel is ingericht;

  59. nooddeur: deur die uitsluitend is bestemd om te vluchten;

  60. NTA: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven technische afspraak;

  61. NVN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven voornorm;

  62. onderdeel van een gebouw: technisch bouwsysteem of een onderdeel van de bouwschil;

  63. open erf: onbebouwd deel van een erf;

  64. oplaadpunt: oplaadpunt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen;

  65. permanente vuurbelasting: volgens NEN 6090 bepaalde vuurbelasting van de brandbare materialen in de constructieonderdelen van een bouwwerk of van een daarin gelegen ruimte, dan wel de constructieonderdelen die dat bouwwerk of die ruimte begrenzen;

  66. permanente vuurlast: product van de permanente vuurbelasting van een ruimte of een groep van ruimten en de volgens NEN 2580 bepaalde netto-vloeroppervlakte van het beschouwde gedeelte van het bouwwerk;

  67. plasbrandaandachtsgebied: gebied als bedoeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes;

  68. prestatieverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening bouwproducten;

  69. RAL: door het RAL Deutsches Institut für Gütesicherung und Kennzeichnung gestandaardiseerde kleurcode;

  70. rechtens verkregen niveau: niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk;

  71. richtlijn breedband: richtlijn 2014/61/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L155);

  72. rookklasse: Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Additional classifications for smoke production;

  73. rijbaan: rijbaan als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  74. stookplaats: opstelplaats voor een verbrandingstoestel dat bestemd is voor open verbranding van vaste brandstoffen;

  75. straatpeil:

    1. a.

      voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

    2. b.

      voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  76. subbrandcompartiment: gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een brandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, bestemd voor beperking van verspreiding van rook of verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand;

  77. systeem voor gebouwautomatisering en -controle: systeem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3 bis, van de herziene richtlijn energieprestatie van gebouwen;

  78. technisch bouwsysteem: gebouwgebonden samenstelling van alle bestanddelen van een installatie, waaronder de isolatiekenmerken daarvan, die is bedoeld voor ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, het voorzien van warmtapwater, ingebouwde verlichting, gebouw-automatisering- en controle, elektriciteitsopwekking ter plaatse, of een combinatie daarvan, met inbegrip van systemen die gebruikmaken van energie uit hernieuwbare bronnen, van een gebouw of een gedeelte daarvan;

  79. technische ruimte: ruimte voor het plaatsen van de apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van het bouwwerk, waaronder in ieder geval begrepen een meterruimte, een liftmachineruimte en een stookruimte;

  80. terrein: bij een bouwwerk behorend onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, niet zijnde een erf;

  81. tijdelijk bouwwerk: bouwwerk dat bedoeld is om voor een periode van ten hoogste vijftien jaar op een bepaalde plaats aanwezig te zijn;

  82. toegankelijkheidssector: voor personen met een fysieke functiebeperking zelfstandig bruikbaar en toegankelijk gedeelte van een gebouw;

  83. trappenhuis: verkeersruimte waarin een trap ligt;

  84. tunnelbuislengte: lengte van het omsloten gedeelte van een tunnelbuis;

  85. tunnellengte: lengte van de wegtunnelbuis met de grootste tunnelbuislengte;

  86. uitgang van een gebruiksfunctie: uitgang tot het aansluitende terrein, een gemeenschappelijke verkeersruimte, een gemeenschappelijk verblijfsgebied of een ruimte van een andere gebruiksfunctie, ter plaatse waarvan een route eindigt die begint in een punt in een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied en uitsluitend voert door niet-gemeenschappelijke ruimten van de gebruiksfunctie;

  87. uitwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen een voor personen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift;

  88. V: door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie uitgegeven leidraad;

  89. veiligheidsroute: gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit een niet besloten ruimte;

  90. veiligheidsvluchtroute: gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die uitsluitend kan worden bereikt vanuit niet besloten ruimten;

  91. veiligheidszone: gebied langs of binnen een basisnetroute waar het plaatsgebonden risico meer bedraagt of kan bedragen dan 10-6;

  92. ventilatiesysteem: technisch bouwsysteem, geen onderdeel uitmakend van een verwarmings- of koelsysteem, dat verse lucht toevoert of verontreinigde binnenlucht afvoert, of een combinatie daarvan;

  93. verblijfsgebied: gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen;

  94. verblijfsruimte: in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen;

  95. vergunning voor brandveilig gebruik: vergunning voor brandveilig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo;

  96. vergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo;

  97. verkeersroute: route die begint bij een doorgang van een ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt bij de doorgang van een andere ruimte;

  98. verkeersruimte: ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte, niet zijnde een ruimte in een verblijfsgebied of in een functiegebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte;

  99. verordening bouwproducten: verordening van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (305/2011/EU, PbEU L88);

  100. verpakkingsgroep: verpakkingsgroep als bedoeld in de op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171);

  101. verwarmingssysteem: combinatie van de bestanddelen die nodig zijn voor een vorm van inpandige luchtbehandeling, waardoor de temperatuur wordt verhoogd;

  102. vluchtroute: route die begint in een voor personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift;

  103. voor personen bestemde vloer of ruimte: vloer of ruimte waarvan het kenmerkende gebruik verbonden is met de aanwezigheid van personen;

  104. vrije breedte: kleinste afstand tussen constructieonderdelen aan weerskanten van een doorgang;

  105. vrije hoogte: vrije hoogte als bedoeld in NEN 2580;

  106. vuurbelasting: hoeveelheid warmte die vrijkomt per eenheid vloeroppervlakte bij verbranding van alle in een gebouw of een daarin gelegen ruimte aanwezige brandbare materialen;

  107. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  108. warmtapwatersysteem: technisch bouwsysteem waarin warmtapwater wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan;

  109. warmtegenerator: onderdeel van een verwarmingssysteem dat nuttige warmte genereert via een of meerdere van de volgende processen:

    1. a.

      verbranding van brandstof in een verbrandingstoestel;

    2. b.

      joule-effect in de verwarmingselementen van een verwarmings-systeem met elektrische weerstand; en

    3. c.

      opvangen van warmte uit de lucht, ventilatie afvoerlucht of een water- of aardwarmtebron met een warmtepomp;

  110. warmteplan: besluit van de gemeenteraad inzake de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied, waarin voor een periode van ten hoogste 10 jaar, uitgaande van het voor die periode geplande aantal aansluitingen op dat distributienet, de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu, gebaseerd op de energiezuinigheid van dat distributienet en het opwekkingsrendement van de over dat distributienet getransporteerde warmte, bij aansluiting op dat distributienet is opgenomen;

  111. weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag: kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van een ruimte naar een andere ruimte;

  112. wegtunnel: tunnel of tunnelvormig bouwwerk uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994;

  113. wegtunnelbuis: gedeelte van een wegtunnel voor een rijbaan;

  114. wet: Woningwet.

2.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

  • bijeenkomstfunctie: gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse of het aanschouwen van sport;

  • bouwwerk geen gebouw zijnde: bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is;

  • celfunctie: gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen;

  • gezondheidszorgfunctie: gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling;

  • industriefunctie: gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden;

  • kantoorfunctie: gebruiksfunctie voor administratie;

  • logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen;

  • onderwijsfunctie: gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs;

  • overige gebruiksfunctie: niet in dit lid benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt;

  • sportfunctie: gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport;

  • winkelfunctie: gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten;

  • woonfunctie: gebruiksfunctie voor het wonen.

3.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

  • bijeenkomstfunctie voor kinderopvang: bijeenkomstfunctie voor het bedrijfsmatig opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die het basisonderwijs nog niet hebben beëindigd, niet zijnde gastouderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang;

  • cel: voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een celfunctie;

  • kantoorgebouw: gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend een of meer kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan;

  • lichte industriefunctie: industriefunctie waarin activiteiten plaatsvinden, waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt;

  • lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren: lichte industriefunctie waarin dieren als bedoeld in bijlage II bij het Besluit houders voor dieren, worden gehouden;

  • logiesfunctie met 24-uurs bewaking: logiesfunctie waarbij 24 uur per dag een functionaris aanwezig is in het logiesgebouw, op het eigen perceel of op een loopafstand van ten hoogste 100 m vanaf de toegang van het logiesgebouw, mits die functionaris in geval van een calamiteit wordt gealarmeerd door de bij de logiesfunctie behorende ontruimingsalarminstallatie of rookmelders;

  • logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin meer dan een logiesverblijf ligt, dat is aangewezen op een gezamenlijke verkeersroute;

  • logiesverblijf: voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een logiesfunctie;

  • overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer: overige gebruiksfunctie die bestemd is voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen ten behoeve van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer van personen;

  • wooneenheid: gedeelte van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur dat bestemd is voor afzonderlijke bewoning;

  • woonfunctie voor kamergewijze verhuur: niet-gemeenschappelijk deel van een woonfunctie waarin zich vijf of meer wooneenheden bevinden;

  • woonfunctie voor particulier eigendom: woonfunctie die wordt gebouwd in particulier opdrachtgeverschap als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of die wordt bewoond door de eigenaar;

  • woonfunctie voor studenten: woonfunctie voor bewoners die zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of aan een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • woonfunctie voor zorg: woonfunctie waarbij aan de bewoners professionele zorg wordt verleend met een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg in een daarvoor bestemde en uitgeruste woonfunctie;

  • woongebouw: gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend woonfuncties of nevenfuncties daarvan, waarin meer dan een woonfunctie ligt die is aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersroute;

  • woonwagen: woonfunctie op een perceel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen.

4.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt in een tabel verstaan onder:

  1. –:

    dit lid is niet van toepassing;

  2. *:

    : het hele artikel is van toepassing;

  3. ≤ :

    alle waarden kleiner dan of gelijk aan de achter dit teken aangegeven waarde;

  4. > :

    alle waarden groter dan de achter dit teken aangegeven waarde;

  5. ≥ :

    alle waarden groter dan of gelijk aan de achter dit teken aangegeven waarde;

  6. g.o.:

    gebruiksoppervlakte;

  7. wbdbo:

    weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties