Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 2.15. Beperking van ontstaan van rook

§ 2.15.1. Nieuwbouw

Artikel 2.125

1.

Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat het zich snel ontwikkelen van rook voldoende wordt beperkt.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.125 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.126

1.

Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die grenst aan de binnenlucht, een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m-1.

2.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2, maar niet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

3.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

4.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2, maar niet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

5.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

6.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten niet-gemeenschappelijke ruimte een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2 of klasse 3, maar niet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

7.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde grenst aan de binnenlucht in een besloten niet-gemeenschappelijke ruimte een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

8.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

9.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een verkeersroute voert, die ligt tussen de toegang van een subbrandcompartiment en een toegang van het rookcompartiment waarin het subbrandcompartiment ligt, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

10.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde grenst aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een verkeersroute voert, die ligt tussen de toegang van een subbrandcompartiment en een toegang van het rookcompartiment waarin het subbrandcompartiment ligt, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2, maar niet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

11.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een verkeersroute voert, die ligt tussen de toegang van een subbrandcompartiment en een toegang van het rookcompartiment waarin het subbrandcompartiment ligt, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde, in afwijking van het eerste lid, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

12.

Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die grenst aan de lucht in een tunnel, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m-1.

13.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de lucht in een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2, maar niet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

14.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de lucht in een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft dat constructie-onderdeel aan die zijde een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

Artikel 2.127

Tabel bij artikel 2.127
Tabel bij artikel 2.127
gebruiksfunctie
leden van toepassing
artikel
lid
1
Woonfunctie
a
woonfunctie van een woonwagen
b
woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2, niet gelegen in een woongebouw en niet van een woonwagen
c
andere woonfunctie
2
Bijeenkomstfunctie
a
bijeenkomstfunctie voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar of 24-uurs opvang
b
andere bijeenkomstfunctie
3
Celfunctie
4
Gezondheidszorgfunctie
a
gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patiënten
b
andere gezondheidszorgfunctie
5
Industriefunctie
6
Kantoorfunctie
7
Logiesfunctie
a
logiesfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2, niet gelegen in een logiesgebouw
b
andere logiesfunctie
8
Onderwijsfunctie
9
Sportfunctie
10
Winkelfunctie
11
Overige gebruiksfunctie
12
Bouwwerk geen gebouw zijnde
a
tunnel of tunnelvormig bouwwerk voor het verkeer
b
ander bouwwerk geen gebouw zijnde

Artikel 2.126, tweede tot en met elfde, dertiende en veertiende lid, geldt niet voor de bovenzijde van:

  1. a.

    een vloer,

  2. b.

    een hellingbaan en

  3. c.

    een trap.

Artikel 2.128

Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructie-onderdelen van elke afzonderlijke ruimte waarvoor volgens artikel 2.126 een eis geldt, is die eis niet van toepassing.

Artikel 2.129

Op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk zijn de artikelen 2.126 tot en met 2.128 van toepassing.

§ 2.15.2. Bestaande bouw

Artikel 2.130

1.

Een bestaand bouwwerk is zodanig dat het zich snel ontwikkelen van rook voldoende wordt beperkt.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.130 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.131

1.

Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die grenst aan de binnenlucht, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m-1.

2.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

3.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

4.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een besloten niet-gemeenschappelijke ruimte, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

5.

In afwijking van het eerste lid, heeft een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een verkeersroute voert, gelegen tussen de toegang van een subbrandcompartiment en een toegang van het rookcompartiment waarin het subbrandcompartiment ligt, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

6.

Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die grenst aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een verkeersroute voert, die ligt tussen de toegang van een subbrandcompartiment en een toegang van het rookcompartiment waarin het subbrandcompartiment ligt, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

7.

Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die grenst aan de lucht in een ruimte, een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m-1.

8.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de lucht in een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 2, maar niet aan klasse 1, heeft het constructie-onderdeel aan die zijde een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 2,2 m-1.

9.

Indien een constructie-onderdeel aan een zijde die grenst aan de lucht in een ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting heeft die voldoet aan klasse 1, heeft het constructie-onderdeel aan die zijde een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m-1.

Artikel 2.132

Artikel 2.131, tweede tot en met achtste lid, geldt niet voor de bovenzijde van:

  1. a.

    een vloer

  2. b.

    een hellingbaan en

  3. c.

    een trap.

Artikel 2.133

Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructie-onderdelen van elke afzonderlijke ruimte waarvoor volgens artikel 2.131 een eis geldt, is die eis niet van toepassing.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties