Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 2.19. Inrichting van rookvrije vluchtroutes

§ 2.19.1. Nieuwbouw

Artikel 2.166

1.

Een te bouwen bouwwerk heeft zodanig ingerichte rookvrije vluchtroutes, dat in geval van brand snel en veilig kan worden gevlucht.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.166 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.167

1.

Een rookvrije vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte die niet kleiner is dan 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,3 m. De breedte geldt niet voor een verkeersroute voorzover deze over een trap voert.

2.

In afwijking van het eerste lid, heeft een rookvrije vluchtroute die voert naar een ander brandcompartiment, een vrije doorgang waardoor een blok met een lengte van 2,3 m, een hoogte van 2,3 m en een breedte van 1,1 m horizontaal kan worden voortbewogen.

Artikel 2.168

1.

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen rookvrije vluchtroutes bedraagt ten minste 30 minuten. Dit geldt niet voor een samenvallend gedeelde en aan het begin van twee rookvrije vluchtroutes als bedoeld in de artikelen 2.156, eerste lid en 2.157, eerste lid.

2.

Een inwendige scheidingsconstructie tussen twee rookvrije vluchtroutes bevat geen ander beweegbaar constructie-onderdeel dan een zelfsluitende deur.

Artikel 2.169

Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een voorziening voor afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook, met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt om te vluchten.

Artikel 2.170

Tabel bij artikel 2.170
Tabel bij artikel 2.170
gebruiksfunctie
leden van toepassing
artikel
lid
1
Woonfunctie
a
woonfunctie van een woonwagen
b
andere woonfunctie
bij bezettingsgraadklasse
2
Bijeenkomstfunctie
a
bijeenkomstfunctie voor het aanschouwen van sport
b
andere bijeenkomstfunctie
3
Celfunctie
voor bezoekers
verblijfsgebied
4
Gezondheidszorgfunctie
a
gedeelte voor aan bed gebonden patiënten
voor bezoekers
verblijfsgebied
b
ander gedeelte van een gezondheidszorgfunctie
voor bezoekers
verblijfsgebied
5
Industriefunctie
6
Kantoorfunctie
7
Logiesfunctie
a
logiesfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2, niet gelegen in een logiesgebouw
b
logiesfunctie met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2, niet gelegen in een logiesgebouw
c
logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw
8
Onderwijsfunctie
9
Sportfunctie
10
Winkelfunctie
11
Overige gebruiksfunctie
12
Bouwwerk geen gebouw zijnde

1.

Het product van de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting en de netto-vloeroppervlakte van een veiligheidstrappenhuis is per bouwlaag ten hoogste 3 500 MJ.

2.

Een vluchttrappenhuis, anders dan een veiligheidstrappenhuis is niet rechtstreeks bereikbaar vanuit een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, een toiletruimte, een liftschacht of een technische ruimte, tenzij het product van de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting en de som van de netto-vloeroppervlakten van dat vluchttrappenhuis, de besloten ruimte, de toiletruimte, de liftschacht en de technische ruimte per bouwlaag ten hoogste 3500 MJ is. Dit geldt niet voor een trappenhuis dat voldoet aan artikel 2.157, vijfde lid.

Artikel 2.171

1.

Een deur tussen een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, en een vluchttrappenhuis draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in.

2.

Een deur die in de rookvrije vluchtroute ligt, draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de totale op die deur aangewezen gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment, groter is dan de in tabel 2.166 aangegeven grenswaarde. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.

3.

Indien een deur van een toegang van een rookcompartiment niet tegen de vluchtrichting indraait, als bedoeld in artikel 2.148, vierde lid, draait geen enkele deur die in een rookvrije vluchtroute van dat rookcompartiment ligt, bij het openen tegen de vluchtrichting in. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.

Artikel 2.172

Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft tussen twee toegangen die in de rookvrije vluchtroute liggen, een loopafstand die niet groter is dan 30 m. Dit geldt niet voor een vluchttrappenhuis.

Artikel 2.173

Een ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een opvangcapaciteit en een doorstroomcapaciteit, die voldoen aan de bij ministeriële regeling gegeven voorschriften.

Artikel 2.174

Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft zodanig ingerichte vluchtroutes, dat in geval van brand op doeltreffende en veilige wijze kan worden gevlucht.

§ 2.19.2. Bestaande bouw

Artikel 2.175

1.

Een bestaand bouwwerk heeft zodanig ingerichte rookvrije vluchtroutes, dat in geval van brand snel en veilig kan worden gevlucht.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.175 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.176

1.

Een rookvrije vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte die niet kleiner is dan 0,5 m en een hoogte van ten minste 1,2 m.

2.

In afwijking van het eerste lid, heeft een rookvrije vluchtroute die voert naar een ander brandcompartiment, een vrije doorgang waardoor een blok met een lengte van 2,3 m, een hoogte van 1,2 m en een breedte van 1,1 m horizontaal kan worden voortbewogen.

Artikel 2.177

1.

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen rookvrije vluchtroutes bedraagt ten minste 20 minuten. Dit geldt niet voor een samenvallend gedeelte en aan het begin van twee rookvrije vluchtroutes als bedoeld in de artikelen 2.163, eerste lid, en 2.164, eerste lid.

2.

Een inwendige scheidingsconstructie tussen twee rookvrije vluchtroutes bevat geen ander beweegbaar constructie-onderdeel dan een zelfsluitende deur.

Artikel 2.178

Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een voorziening voor afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt om te vluchten.

Artikel 2.179

Het product van de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting en de netto-vloeroppervlakte van een bouwlaag van een veiligheidstrappenhuis is niet groter dan 7 000 MJ.

Artikel 2.180

1.

Een deur van een ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op die deur groter is dan de grenswaarde, gegeven in tabel 2.175. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.

2.

Indien een deur van een toegang van een rookcompartiment niet tegen de vluchtrichting indraait, als bedoeld in artikel 2.152, derde lid, draait geen enkele deur die in de rookvrije vluchtroute van dat rookcompartiment ligt, bij het openen tegen de vluchtrichting in. Een nooddeur kan geen schuifdeur zijn.

Artikel 2.181

Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft tussen twee toegangen die in de rookvrije vluchtroute liggen, een loopafstand die niet groter is dan 35 m. Dit geldt niet voor een vluchttrappenhuis.

Artikel 2.182

Een bouwwerk geen gebouw zijnde heeft zodanig ingerichte vluchtroutes, dat in geval van brand op doeltreffende en veilige wijze kan worden gevlucht.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties