Bouwbesluit Online 2012


§ 2.8.2. Bestaande bouw

Artikel 2.63

1.

Een bestaand bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden verlaten.

2.

Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.63 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

3.

Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.63 geen voorschrift is aangewezen.

Artikel 2.64

1.

Een verblijfsruimte heeft een verlichtingsinstallatie die de vloer van de verblijfsruimte kan verlichten met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.

2.

Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft een verlichtingsinstallatie die een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux over de vereiste breedte bedoeld in artikel 2.176, kan geven op een vloer, een trap en een hellingbaan waarover die rookvrije vluchtroute voert.

3.

Een liftkooi heeft een verlichtingsinstallatie die de vloer van de liftkooi kan verlichten met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.

4.

Een bouwwerk geen gebouw zijnde, heeft, afhankelijk van zijn bestemming, indien daar een voor mensen toegankelijke vloer, trap of hellingbaan aanwezig is, een verlichtingsinstallatie waarmee die vloer, trap of hellingbaan kan worden verlicht.

Artikel 2.65

Een verlichtingsinstallatie als bedoeld in artikel 2.64, is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit als bedoeld in artikel 2.53, eerste lid.

Artikel 2.66

1.

Een verlichtingsinstallatie van een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte die groter is dan de grenswaarde die in tabel 2.63 is aangegeven, is aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.53, tweede lid.

2.

Een verlichtingsinstallatie van een verblijfsruimte is aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.53, tweede lid.

3.

Een verlichtingsinstallatie van een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert als bedoeld in artikel 2.64, tweede lid, is aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.53, tweede lid.

4.

Een verlichtingsinstallatie van een liftkooi is aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.53, tweede lid.

Artikel 2.67

Een verlichtingsinstallatie die is aangesloten op een voorziening voor noodstroom als bedoeld in artikel 2.66, geeft gedurende de periode als bedoeld in artikel 2.55, derde lid,een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux. De verlichtingssterkte wordt gemeten op het in artikel 2.64 bedoelde oppervlak.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties