Bouwbesluit Online 2012


§ 2.1.2. Bestaande bouw

Artikel 2.5.

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, geeft paragraaf 2.1 de technische voorschriften in termen van prestatie-eisen met betrekking tot de sterkte van een bouwconstructie. De in die artikelen neergelegde prestatie-eisen zijn gebaseerd op een veiligheidsfilosofie die internationaal is aanvaard. Deze veiligheidsfilosofie is voor de bepaling van de sterkte van een nieuw te bouwen bouwconstructie neergelegd in het basisnormblad, NEN 6700. De hiervoor bedoelde prestatie-eisen zijn gerelateerd aan NEN-normbladen die zijn afgeleid van dit basisnormblad.

De veiligheidsfilosofie die voor de nieuwbouw wordt gehanteerd, is, zo blijkt uit het TNO Bouw-rapport B-91-832, welk rapport in 2004 is geactualiseerd via rapport 2004-CI-R0159, in principe ook bruikbaar voor de beoordeling van een bestaande bouwconstructie. In het TNO Bouw-rapport zijn de achtergronden beschreven voor het hanteren van bedoelde veiligheidsfilosofie bij de beoordeling van de staat van een bestaande bouwconstructie. In deze paragraaf 2.1.2 is dan ook voor de bestaande bouw verwezen naar de voor de nieuwbouw geldende NEN-normbladen. Die verwijzing is echter minder vergaand. Reden hiervoor is dat de normbladen, waar voor de nieuwbouw naar is verwezen, niet zijn toegesneden op de beoordeling van de bestaande bouw. Daarom zijn in de Regeling Bouwbesluit 2003 nadere voorschriften gegeven voor het gebruik van de normbladen in relatie tot de constructieve veiligheid voor bestaande bouwwerken. Op onderdelen wijken deze voorschriften af van die voor de nieuwbouw. De voornaamste reden voor deze afwijking is dat het bij de bepaling van de sterkte van een bestaand bouwwerk of onderdelen daarvan niet gaat om de vraag of dat bouwwerk of dat onderdeel gedurende (het restant van) de fictieve levensduur voldoende veilig is, maar om de vraag of dat bestaande bouwwerk of dat onderdeel op het moment van de bepaling van de sterkte voldoende veilig is. Daarvan is sprake als er geen direct gevaar bestaat voor het bezwijken van het bouwwerk of een onderdeel daarvan. In de voorgeschreven berekeningsmethoden is onder andere aangegeven dat rekening moet zijn gehouden met de feitelijke aanwezige geometrie van de bouwconstructie en de feitelijke materiaaleigenschappen. Zo zal bijvoorbeeld, wanneer een balk door roestvorming gedeeltelijk is aangetast, slechts dat deel van de doorsnede van de balk in rekening moeten worden gebracht dat niet door roest is aangetast.

Omdat de in NEN 6700 opgenomen termijnen, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, voor bestaande bouw niet passend zijn, is in de Regeling Bouwbesluit 2003 voor de toepassing van NEN 6700 voor bestaande bouw een nader voorschrift gegeven, waarmee voor een bestaand bouwwerk in principe een referentieperiode van 1 jaar geldt, doch voor de belastingen voor een bouwwerk van veiligheidsklasse 2 en 3 moet zijn uitgegaan van een referentieperiode van 15 jaar.

Artikel 2.6.

In het eerste lid zijn de fundamentele belastingscombinaties geregeld die in rekening moeten zijn gebracht bij de beoordeling of de sterkte van een bestaande bouwconstructie voldoende is. De krachten die aangrijpen op de bouwconstructie van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, worden gevormd door een combinatie van gelijktijdig aanwezig zijnde permanente en gelijktijdig optredende veranderlijke belastingen. Tot de permanente belastingen wordt onder meer gerekend het eigen gewicht van de constructie of het constructie-onderdeel. Tot de veranderlijke belastingen worden bijvoorbeeld gerekend de belastingen door personen, meubilair en aankleding.

In afwijking van de nieuwbouw is voor de beoordeling van de sterkte van een bestaande bouwconstructie uitgegaan van een referentieperiode van 1 jaar op het moment van beoordeling. Het gaat namelijk niet om de bepaling van de duurzame veiligheid, maar van de veiligheid op enig moment.

In verband met de omstandigheid dat de in het eerste volzin gegeven voorschriften voor bepaalde belastingen geen kwantificering geven, is in de tweede volzin bepaald dat voor die belastingen de grootte moet zijn bepaald volgens het basisnormblad: NEN 6700. In dit basisnormblad zijn op basis van de waarschijnlijkheidsleer voorschriften gegeven waaraan alle bouwconstructies moeten voldoen, ongeacht het materiaal waarvan zij zijn gemaakt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een belasting ten gevolge van stortgoederen in silo's en aan dynamische belastingen.

Als een constructie bestand is tegen de fundamentele belastingscombinaties mag worden aangenomen dat een basisveiligheidsniveau aanwezig is om geen extra eisen te behoeven stellen voor bijzondere belastingscombinaties, behoudens die voor het bijzondere belastingsgeval brand.

Niet alle bestaande bouwconstructies zijn bestand tegen de voor nieuwbouw voorgeschreven bijzondere belastingscombinaties. Het alsnog laten voldoen van bestaande bouwconstructies aan die bijzondere belastingscombinaties zou leiden tot kosten die niet in redelijke verhouding staan tot dat verhoogde veiligheidsniveau.

De toelichting op artikel 2.2 is voorts van overeenkomstige toepassing op dit artikel. Wel moeten de nadere voorschriften omtrent de toepassing van de normbladen voor bestaande bouw uit de Regeling Bouwbesluit 2003 worden toegepast.

Artikel 2.7.

De toelichting op artikel 2.3 is van overeenkomstige toepassing op dit artikel. Wel moeten de nadere voorschriften omtrent de toepassing van de normbladen voor bestaande bouw uit de Regeling Bouwbesluit 2003 worden toegepast.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties