Artikel 3.32. Luchtverversing overige ruimten
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||||||
lid
|
|||||||||
1
|
Woonfunctie
|
–
|
–
|
–
|
|||||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
||||||||
a
|
voor kinderopvang
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
b
|
andere bijeenkomstfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
3
|
Celfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
a
|
cel
|
||||||||
b
|
ander verblijfsgebied
|
||||||||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
a
|
bedgebied
|
||||||||
b
|
ander verblijfsgebied
|
||||||||
5
|
Industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
7
|
Logiesfunctie
|
||||||||
a.
|
in een logiesgebouw
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
b.
|
andere logiesfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
9
|
Sportfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
11
|
Overige gebruiksfunctie
|
||||||||
a.
|
voor het stallen van motorvoertuigen
|
–
|
–
|
–
|
|||||
b.
|
andere overige gebruiksfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||||
12
|
Bouwwerk geen gebouw zijnde
|
||||||||
a
|
wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m
|
–
|
–
|
||||||
b
|
andere tunnel of tunnelvormig bouwwerk
|
–
|
–
|
||||||
c.
|
ander bouwwerk geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
1.
Een gemeenschappelijke verkeersruimte heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,5 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte.
2.
Een ruimte met een opstelplaats voor een gasmeter heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 1 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte, met een minimum van 2 dm³/s.
3.
Een schacht voor een lift heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 3,2 dm³/s per m²vloeroppervlakte van die liftschacht.
4.
Een opslagruimte voor huishoudelijk afval met een vloeroppervlakte van meer dan 1,5 m² heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 10 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte.
5.
Een stallingruimte voor motorvoertuigen heeft een niet afsluitbare voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte.
6.
Een tunnel heeft afhankelijk van zijn bestemming en tunnellengte een voorziening voor luchtverversing met voldoende capaciteit.
7.
Bij een tunnelbuislengte van meer dan 500 m is de in het zesde lid bedoelde voorziening voor luchtverversing mechanisch.