Bouwbesluit Online 2012


2.4 Eisen aan certificatieschema’s

Binnen het certificeringsstelsel wordt gebruik gemaakt van certificatieschema’s: conformiteitsbeoordelingsdocumenten aan de hand waarvan beoordeeld wordt of een certificaat kan worden afgegeven aan een bedrijf. In het Bouwbesluit 2012 worden de minimumeisen vastgesteld waaraan certificatieschema’s moeten voldoen. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat werkzaamheden aan de verschillende onderdelen van gasverbrandingsinstallaties in samenhang worden uitgevoerd en beoordeeld alvorens de installatie (opnieuw) in bedrijf wordt gesteld. Met in bedrijf stellen wordt gedoeld op het (opnieuw) aanzetten van de installatie na de betreffende werkzaamheden.

In het beroepsveld is de meeste kennis aanwezig over hoe werkzaamheden op vakbekwame wijze moeten worden uitgevoerd. Het is daarom primair aan marktpartijen om certificatieschema’s uit te werken die voldoen aan het wettelijke kader: marktpartijen en schemabeheerders kunnen certificatieschema’s ontwikkelen en/of aanbieden die aansluiten bij hun gewenste werkwijze, de verscheidenheid aan gasverbrandingstoestellen en specialisaties van bedrijven. Ook wordt hiermee de mogelijkheid geboden om in te zetten op onderscheidend vermogen van de certificatieschema’s ten opzichte van elkaar. Zo bestaat, vanwege de verschillende soorten werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in verschillende levensfasen van de verbrandingsinstallatie (aanleg of onderhoud) en verschillende levensfasen van gebouwen (nieuwbouw, verbouw, bestaande bouw), de mogelijkheid om certificatieschema’s op te stellen die specifiek gericht zijn op bepaalde werkzaamheden en fasen.

Het kan hier bijvoorbeeld gaan om aparte certificatieschema’s voor de eerste aanleg van een gasverbrandingsinstallatie bij nieuwbouw, voor werkzaamheden bij onderhoud en reparatie of voor bijvoorbeeld werkzaamheden aan collectieve rookgasafvoeren. Ook is het denkbaar dat een certificatieschema zich specifiek richt op ZZP’ers. Zo kunnen bedrijven kiezen voor een schema dat het beste aansluit bij hun bedrijfsmodel. Hiermee wordt binnen het certificeringsstelsel ruimte geboden voor diversiteit en innovatie.

Een certificatieschema dat voldoet aan de in dit wijzigingsbesluit gestelde eisen kan op aanvraag van een schemabeheerder door de Minister van BZK worden aangewezen. Een certificatieschema dat niet voldoet aan de gestelde eisen wordt niet aangewezen. Het stelsel sluit niet uit dat een schemabeheerder aanvullende, niet verplichte, eisen in het schema opneemt. Bij de uitvoering van een dergelijk schema dient de CBI dan ook op naleving van deze eisen toe te zien. Deze eisen vallen echter buiten de beoordeling door de Minister en derhalve buiten de aanwijzing in het kader van het stelsel.

Een College van Deskundigen, waarin alle geledingen van de beroepsgroep zijn vertegenwoordigd, werkt de wettelijke norm uit in een certificatieschema. Het College van Deskundigen zal (na aanwijzing van het schema door de Minister van BZK) de beheerder van het certificatieschema worden en zorg dragen voor noodzakelijke aanpassingen. Voordat het certificatieschema kan worden aangewezen zal de Raad voor Accreditatie het schema evalueren om vast te stellen of CBI’s op basis daarvan geaccrediteerd kunnen worden (in dit geval op basis van NEN-EN-ISO/IEC 17065). Alle certificatieschema’s die aan dezelfde objectieve eisen uit het wettelijke kader voldoen kunnen door de Minister van BZK worden aangewezen. Dit sluit aan bij de huidige praktijk met meerdere erkenningsregelingen en geeft bestaande (verbeterde) erkenningsregelingen de mogelijkheid om aangewezen te worden, mits voldaan wordt aan de bij of krachtens dit wijzigingsbesluit (Stb. 2020, 348) gestelde eisen.

In de certificatieschema’s worden eisen gesteld aan de werkwijze van de CBI en aan de werkzaamheden door en vakbekwaamheid van de installateur. Bij ministeriële regeling kunnen de eisen aan de certificatieschema’s nader worden uitgewerkt.

2.4.1Eisen in certificatieschema’s aan de installateur

In certificatieschema’s zal allereerst aandacht moeten zijn voor werkzaamheden die door de installateur worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden moeten adequaat worden uitgevoerd in de zin dat ze ertoe moeten leiden dat er geen koolmonoxidegevaar ontstaat. De reikwijdte van de werkzaamheden moet in het schema worden beschreven, en er moet worden geborgd dat de werkzaamheden (en de controle daarop) worden uitgevoerd met deugdelijke hulpmiddelen en meetinstrumenten. Als blijkt dat er koolmonoxide vrijkomt in een ruimte waar zich mensen kunnen bevinden, dan zal de installateur de installatie buiten bedrijf moeten stellen. Dit is een nadere precisering van de algemene zorgplicht van artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet op grond waarvan een ieder die een (installatie van een) bouwwerk gebruikt of bouwt 8 er zorg voor draagt dat als gevolg van dat bouwen of gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat of voortduurt. Met deze precisering in de certificatieschema’s kunnen CBI’s de door haar gecertificeerde bedrijven op dit punt controleren.

Na het uitvoeren van werkzaamheden aan het verbrandingstoestel, de luchttoevoer of rookgasafvoer moet de installatie als geheel gecontroleerd worden, alvorens het opnieuw in bedrijf wordt gesteld. In de praktijk komt het voor dat verschillende partijen onderdelen voor de gasverbrandingsinstallatie leveren en monteren. Elk van de onderdelen kan aan kwaliteitseisen voldoen, maar daarmee is de veiligheid in verband met koolmonoxide niet gegarandeerd. Daarom is er in dit stelsel voor gekozen dat degene die de installatie in bedrijf stelt een controle uitvoert op de installatie als geheel (gasverbrandingstoestel inclusief rookgasafvoer en luchttoevoer). De installateur meldt de afronding van de controle en het in bedrijf stellen van de installatie bij de CBI.

Ook dient de monteur die de gasverbrandingsinstallatie (opnieuw) in bedrijf stelt te beschikken over aantoonbare minimum vakbekwaamheidseisen. Dit betreft onder andere actuele kennis over de oorzaken van koolmonoxideongevallen, het kunnen beoordelen en beproeven van rookgasafvoerkanalen en het kunnen interpreteren en uitvoeren van rookgasmetingen. De vakbekwaamheidseisen zijn onderdeel van het certificatieschema. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de vakbekwaamheidseisen en andere onderdelen van de certificatieschema’s.

Tot slot worden er in de certificatieschema’s eisen opgenomen over de wijze waarop de installateur zich legitimeert bij klanten.

8 Daaronder wordt op grond van artikel 1 van de Woningwet verstaan: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

2.4.2Eisen in certificatieschema’s aan CBI’s

Een certificatieschema dient voor te schrijven op welke wijze en met welke frequentie de CBI de door haar gecertificeerde bedrijven controleert. De CBI zal regelmatig moeten toetsen of een gecertificeerd bedrijf nog aan de gestelde eisen voldoet. Een certificatieschema dient bovendien in ieder geval voor te schrijven welke sancties de CBI treft indien bij een controle onrechtmatigheden worden aangetroffen. Als blijkt dat niet langer wordt voldaan aan de eisen in het certificatieschema, of het bedrijf in surseance van betaling of faillissement verkeert, zal de CBI maatregelen moeten treffen en zo nodig het certificaat schorsen of intrekken. Een bedrijf dat in surseance van betaling of faillissement verkeert kan niet worden gecertificeerd voor werkzaamheden in het kader van onderhavig stelsel. Ook deze eisen dienen in het certificatieschema te zijn opgenomen.

CBI’s dienen ervoor te zorgen dat de gegevens van de door haar gecertificeerde bedrijven te allen tijde actueel zijn. Een certificatieschema dient daarom in ieder geval ook voor te schrijven op welke wijze en met welke frequentie de administratieve organisatie van een gecertificeerd bedrijf door de CBI wordt gecontroleerd. Het gaat hierbij om de bedrijfsgegevens, het nummer waaronder het bedrijf bij de Kamer van Koophandel geregistreerd is en om gegevens van de personen die in het kader van het stelsel werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties mogen uitvoeren: naam, werkzaamheden binnen het schema die hij gerechtigd is uit te voeren en relevante opleiding en ervaring. Het certificatieschema beschrijft welke gegevens de CBI beschikbaar stelt aan de Raad voor Accreditatie en de minister in het kader van het toezicht op het stelsel.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties