Bouwbesluit Online 2012


11.4 Bestuurlijke en internetconsultatie

Op 22 februari 2020 is het ontwerpbesluit, waarin geen wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 waren opgenomen, voor consultatie op www.internetconsultatie.nl gepubliceerd waarbij eenieder de gelegenheid is geboden te reageren. In totaal zijn er 31 reacties binnen gekomen op de internetconsultatie. De adviezen en reacties uit de consultatie hebben op een aantal punten geleid tot aanpassing van het ontwerpbesluit en de nota van toelichting. Op de belangrijkste punten wordt hierna ingegaan.

Tegelijkertijd is het ontwerpbesluit zonder de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 in het kader van de Code interbestuurlijke verhoudingen voorgelegd aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor inspraak. De inbreng van de VNG heeft geleid tot aanvullingen op de toelichting bij het onderwerp veiligheidscoördinator directe omgeving om de effectiviteit van deze wijziging nader te onderbouwen. VNG heeft zorgen kenbaar gemaakt over de effecten op de gemeentelijke handhavingskosten van de wijzigingen rond rookmelders. Mede naar aanleiding hiervan is in hoofdstuk 9 nader ingegaan op toezicht en handhaving van de voorliggende wijzigingen, met name de verplichting tot het aanbrengen van rookmelders in bestaande woningen.

11.4.1 Veiligheidscoördinator directe omgeving

Valt buiten het bestek van de wijziging van het Bouwbesluit 2012.

11.4.2 Brandveiligheid

Vastgoed Belang wijst op het moment dat de nieuwe eis gaat gelden (1 juli 2022) en geeft aan: hoe kunnen verhuurders met zittende huurders op dat moment voldoen aan deze wettelijke verplichting? Zij kunnen huurders toch niet dwingen de rookmelders op te hangen of op te laten hangen door de verhuurder? Aedes sluit zich in haar consultatiereactie aan bij deze vragen. De nieuwe wettelijke verplichting gaat op 1 juli 2022 gelden voor de normadressaat van hoofdstuk 3 van het Bbl, opgenomen in artikel 3.3 van het Bbl: de eigenaar van het bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk. De eis richt zich in een verhuursituatie tot de verhuurder (eigenaar) en de huurder (die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk). In de overgangsperiode tot 1 juli 2022 kunnen verhuurders in overleg treden met hun huurders hoe zij aan deze gedeelde verantwoordelijkheid gaan voldoen. Als de verhuurder kan laten zien dat hij geprobeerd heeft aan de wettelijke verplichtingen te voldoen door initiatief te hebben genomen om de vereiste rookmelders te installeren, maar dit niet heeft kunnen doen omdat de huurder niet meewerkt, zal het bevoegd gezag bij eventuele handhaving in redelijkheid de verhuurder niet kunnen aanspreken, maar zich tot de huurder richten.

In lopende huurovereenkomsten zal op 1 juli 2022 niet in alle gevallen zijn voorzien in een afspraak over het controleren van rookmelders en het zo nodig vervangen van batterijen van rookmelders. Het ligt op grond van de gedeelde verantwoordelijkheid voor eigenaren en gebruikers in de bestaande bouw en de zorgplicht in artikel 2.6 van het Bbl in de rede dat in die gevallen de huurder, als gebruiker van de woning, de rookmelders periodiek controleert en de batterijen vervangt. Voor huurovereenkomsten die worden afgesloten na 1 juli 2022 geldt dat afspraken kunnen worden gemaakt over de onderhoudsverplichtingen. Daarom wordt geen gevolg gegeven aan de suggestie om het vervangen van batterijen en defecte rookmelders op te nemen in het Besluit kleine herstellingen. Deze verplichtingen in de bouwregelgeving zijn gericht aan de normadressaat in artikel 3.3, en zijn in een verhuursituatie een gedeelde verantwoordelijkheid van de verhuurder en de huurder.

In de periode na een huuropzegging en voordat een nieuwe huurder de woning betrekt, dient de verhuurder als eigenaar ervoor te zorgen dat de vereiste rookmelders aanwezig zijn, en gecontroleerd op werkende batterijen.

Diverse partijen en de VNG hebben vragen gesteld over de handhaving van de verplichting voor rookmelders in de bestaande bouw. Paragraaf 9 van dit deel van dit deel van deze toelichting is naar aanleiding hiervan aangevuld.

Een aantal partijen heeft gevraagd om ten aanzien van vrijloop deurdrangers striktere regelgeving op te nemen over de wijze van aansturing van de drangers en borging dat deze blijven werken. Deze suggestie is niet overgenomen om de markt de ruimte te geven zelf met oplossingen te komen die voldoen aan de prestatie-eisen en aan de zorgplicht.

Een partij heeft vragen gesteld over het gebruik van liften bij brand en de rol van het voorportaal. De eis voor het voorportaal is daarop aangepast alsmede de artikelsgewijze toelichting

11.4.3 Aanscherping minimum hoogte van afscheidingen op bouwwerken geen gebouw zijnde voor langzaam verkeer

De Fietsersbond is verheugd dat het initiatief van deze en andere organisaties om iets aan de eisen voor afscheidingen te doen op deze wijze is opgepakt. Bij de voorgestelde hoogte van 130 cm pleit de Fietsersbond voor een kleine verhoging tot 132 cm, in lijn met de eigen eerdere analyse. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor bestaande bruggen die niet onder deze aanscherping vallen, maar waar in gevallen wel knelpunten kunnen bestaan. Uit voorbereidend onderzoek gedaan in opdracht van het ministerie blijkt dat met de waarde van 130 cm in ieder geval op zeker gespeeld wordt, volgens de onderzoekers zou een iets lagere waarde ook kunnen volstaan. 27 Op basis hiervan is besloten in de regelgeving aan te sluiten bij de bestaande richtlijn van het CROW (bij voorkeur 130 cm) en hier geen nieuwe licht afwijkende norm aan toe te voegen. Ten aanzien van het tweede punt geldt dat bij verbouw van de leuning wel de hogere eis van 130 cm gaat gelden, ook de bestaande voorraad zal dus op de lange termijn geleidelijk aangepast gaan worden. Daarnaast staat de bouwregelgeving met minimumeisen sowieso nooit in de weg aan het in gevallen hanteren van nog strengere waardes. Aangezien de bouwwerken (in de regel bruggen) in opdracht van professionele partijen worden gebouwd en beheerd, mag verwacht worden dat de veiligheid van gebruikers ook de aandacht krijgt bij bestaande bruggen. Daarnaast gaat van deze wijziging in het algemeen al een signaalwerking uit richting deze partijen om ook goed naar bestaande situaties te kijken.

27 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/08/fietsleuningen-op-bruggen, p. 8.

11.4.4 Toegankelijkheid

Tijdens de consultatie is een enkele reactie ontvangen met betrekking tot de plaatsing van de trapmarkering. Er is gekozen om hier de richtlijnen te volgen zoals deze zijn weergegeven in het boek “Zicht op ruimte”. Een andere reactie wees op het betrekken van meer gebruikersfuncties voor publiek toegankelijke gebouwen. Hier heeft de wetgever als uitgangspunt genomen dat de gebruikersfuncties die nu toegankelijk moeten zijn door de afmeting van het gebouw nu ook toegankelijk moeten zijn ongeacht de afmeting. Hier wordt als voorbeeld de kleinere restaurants en cafés genoemd. Er is niet gekozen om dit verder uit te breiden. Met betrekking tot het dubbelzijdig plaatsen van leuningen wordt opgemerkt dat de ontwerper van het gebouw hier rekening mee dient te houden tijdens het ontwerpproces.

11.4.5 Milieuprestatie-eis

Verschillende partijen hebben gereageerd op de strengere milieuprestatie-eis voor nieuwe woningen. In de toelichting op het voorstel in paragraaf 6 is nader op deze punten in gegaan.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties