Artikel 5.12 Zwembaden
Lid 1.
De eigenaar of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen onderzoekt, of laat onderzoek uitvoeren naar, de staat van een gebouw met daarin een zwembad dat een badinrichting is als bedoeld in artikel 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.
Lid 2.
Het eerste lid is niet van toepassing op een te bouwen bouwwerk waarvoor de aanvraag om vergunning voor het bouwen na 1 juli 2016 is ingediend.
Lid 3.
Het onderzoek bestaat uit;
a. | inventarisatie van de dragende metalen delen die zijn toegepast in:
| ||||||||
b. | uitsplitsing van de onder a genoemde ruimten in twee gebieden:
| ||||||||
c. | constatering dat in gebied A geen dragende delen zijn toegepast van niet-resistent roestvaststaal:
| ||||||||
d. | constatering dat de in gebied A voorkomende dragende delen van niet-resistent roestvaststaal, anders dan bedoeld onder c, geen corrosieverschijnselen hebben; | ||||||||
e. | constatering dat in gebied B geen dragende delen zijn toegepast van niet-resistent roestvaststaal. |
Lid 4.
Onder niet-resistent roestvaststaal wordt verstaan alle roestvaststaalsoorten met uitzondering van de soorten 1.4529, 1.4547 en 1.4565, als bedoeld in NEN-EN 1993-1-4.
Lid 5.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een ter zake kundig persoon.
Lid 6.
De resultaten van het onderzoek worden voor 1 januari 2017 in een rapport vastgelegd.
Lid 7.
Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd wanneer voor 1 juli 2016 een vergelijkbaar rapport is goedgekeurd door het bevoegd gezag waaruit ten minste blijkt dat in de gebieden A en B geen dragende delen van niet-resistent roestvaststaal aanwezig zijn.