Afdeling 6.1. Verlichting, nieuwbouw en bestaande bouw
Artikel 6.1. Aansturingsartikel
1.
Een bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden gebruikt en verlaten.
2.
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 6.1 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 6.2. Verlichting
1.
Een verblijfsruimte heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.
2.
Een onder het meetniveau gelegen functieruimte heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.
3.
Een overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer met een gebruiksoppervlakte van meer dan 50 m² heeft in een boven het meetniveau gelegen functieruimte een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.
4.
Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute of beschermde route voert heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.
5.
Een wegtunnelbuis heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.
6.
Een te bouwen wegtunnelbuis heeft een voorziening die een uit oogpunt van verkeersveiligheid voldoende geleidelijke overgang van daglicht naar kunstlicht waarborgt.
Artikel 6.3. Noodverlichting
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||||
lid
|
|||||||
1
|
Woonfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
–
|
–
|
||||
3
|
Celfunctie
|
–
|
–
|
||||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
–
|
–
|
||||
5
|
Industriefunctie
|
||||||
a
|
lichte industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
b
|
andere industriefunctie
|
–
|
–
|
||||
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
–
|
||||
7
|
Logiesfunctie
|
||||||
a
|
in een logiesgebouw
|
–
|
–
|
||||
b
|
andere logiesfunctie
|
–
|
–
|
||||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
–
|
||||
9
|
Sportfunctie
|
–
|
–
|
||||
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
–
|
||||
11
|
Overige gebruiksfunctie
|
||||||
a
|
voor het personenvervoer
|
–
|
–
|
||||
b
|
voor het stallen van motorvoertuigen
|
–
|
–
|
||||
c
|
andere overige gebruiksfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
12
|
Bouwwerk geen gebouw zijnde
|
||||||
a
|
wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m
|
–
|
–
|
||||
b
|
ander bouwwerk geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
–
|
1.
Een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert, hebben noodverlichting.
2.
Een onder het meetniveau gelegen functieruimte als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, heeft noodverlichting.
3.
Een besloten ruimte als bedoeld in artikel 6.2, vierde lid, heeft noodverlichting.
4.
Een wegtunnelbuis heeft noodverlichting.
5.
Noodverlichting als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
Artikel 6.4. Aansluiting op voorziening voor elektriciteit
Een verlichtingsinstallatie als bedoeld in de artikelen 6.2 en 6.3 is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit als bedoeld inartikel 6.8.
Artikel 6.5. Verduisterde ruimten
Een ruimte bestemd om te worden verduisterd tijdens het gebruik door meer dan 50 personen heeft zodanige voorzieningen dat tijdens de verduistering een redelijke oriëntatie mogelijk is.