Afdeling 4.2 Bestaande bouw
Artikel 4.17, 4.18 en 4.20 tot en met 4.34NEN 2057
In deze artikelen worden nadere voorschriften gegeven waardoor de desbetreffende nieuwbouwnormen voor bestaande bouw kunnen worden toegepast.
Artikel 4.19NEN 2757
Tot de invoering van de wijziging van de regeling op 1 september 2005 werd voor de bestaande bouw gebruik gemaakt van een in dit artikel sterk aangepaste tekst van de nieuwbouwnorm NEN 2757. Recent is echter NEN 8757 voor bestaande bouw beschikbaar gekomen waarmee de noodzaak om de nieuwbouwnorm voor bestaande bouw aan te passen is vervallen. Omdat het normblad voor bestaande bouw nog niet in het Bouwbesluit 2003 is aangewezen, is er voor gekozen deze norm tijdelijk in de Regeling Bouwbesluit 2003 aan te wijzen. In een volgende wijziging van het Bouwbesluit 2003 zal NEN 8757 rechtstreeks worden aangewezen.
Artikel 4.20 en artikelen 4.26 tot en met 4.31NEN 3859
Deze nadere voorschriften hebben betrekking op:
- het in overeenstemming brengen van de normbladen met het voor een bestaande bouwconstructie gehanteerde uitgangspunt van veiligheid op enig moment (met een referentieperiode van 1 jaar), in tegenstelling tot het uitgangspunt van duurzame veiligheid voor nieuwbouw (met een referentieperiode van 15 respectievelijk 50 jaar, afhankelijk van de veiligheidsklasse van bouwwerken);
- het buiten toepassing laten van die bepalingen in de desbetreffende normen die direct betrekking hebben op de waarborging van de onder a bedoelde duurzame veiligheid;
- de aanpassing van de methoden waarmee de eigenschappen van de materialen die onderdeel uitmaken van de bouwconstructie worden bepaald, en
- de op enig moment bij een bestaande bouwconstructie aanwezige feitelijke geometrische eigenschappen.
Deze aanpassingen zijn mede gebaseerd op het TNO-rapport 'Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw' (2004-CI-R0159).
Artikel 4.24NEN 6700
Deze voorschriften hebben betrekking op:
- in de basisnorm NEN 6700 zijn op basis van de waarschijnlijkheidsleer voorschriften gegeven, ongeacht het materiaal waarvan zij zijn gemaakt en ongeacht de wijze van gebruik van het bouwwerk. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een belasting ten gevolge van stortgoederen in silo's en aan dynamische belastingen. Deze veiligheidsfilosofie die voor de nieuwbouw als onderlegger wordt gehanteerd binnen de NEN 6700-serie is, zo blijkt uit het TNO Bouw-rapport B-91-832, welk rapport in 2004 is geactualiseerd via rapport 2004-CI-R0159, in principe ook bruikbaar voor de beoordeling van een bestaande bouwconstructie. In deze regeling is dan ook voor de bestaande bouw verwezen naar de voor de nieuwbouw geldende constructienormen (TGB's). Die verwijzing is in deze TGB's echter minder vergaand en heeft betrekking op:
- het in overeenstemming brengen van de geldende normen met het voor een bestaande bouwconstructie gehanteerde uitgangspunt van veiligheid op enig moment (met een referentieperiode van 1 jaar), in tegenstelling tot het uitgangspunt van duurzame veiligheid voor nieuwbouw (met een referentieperiode van 15 respectievelijk 50 jaar, afhankelijk van de veiligheidsklasse van bouwwerken);
- het buiten toepassing laten van die bepalingen in de desbetreffende normen die direct betrekking hebben op de waarborging van de onder a bedoelde duurzame veiligheid;
- de aanpassing van de methoden waarmee de eigenschappen van de materialen die onderdeel uitmaken van de bouwconstructie worden bepaald, en
- de op enig moment bij een bestaande bouwconstructie aanwezige feitelijke geometrische eigenschappen.
Artikel 4.25NEN 6702
De voorschriften bij NEN 6702 hebben betrekking op:
- Het in overeenstemming brengen van de norm met het voor een bestaande bouwconstructie gehanteerde uitgangspunt van veiligheid op enig moment (met een referentieperiode van 1 jaar), in tegenstelling tot het uitgangspunt van duurzame veiligheid voor nieuwbouw (met een referentieperiode van 15 respectievelijk 50 jaar, afhankelijk van de veiligheidsklasse van bouwwerken);
- Het buiten toepassing laten van die bepalingen in de desbetreffende normen die direct betrekking hebben op de waarborging van de onder a bedoelde duurzame veiligheid;
- het preciseren van de bijzondere belasting brand die als enige voor de beoordeling van een bestaand bouwwerk een rol speelt.
Deze aanpassingen zijn mede gebaseerd op het TNO-rapport 'Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw' (2004-CI-R0159).
Voorts is een nader voorschrift gegeven om te bepalen of een bestaand dak voldoende bestand is tegen wateraccumulatie. Daarbij kan, omdat zettingen hebben plaatsgevonden, de hoogte van de afvoer in de praktijk nauwkeurig worden vastgesteld, zodat met minder veiligheiden in de berekening rekening behoeft te worden gehouden om toch de vereiste betrouwbaarheid te kunnen aantonen.
De wijzigingen die op grond van Stcrt. 2010, 7184, in artikel 4.25 zijn aangebracht hebben betrekking op de verwijzingen naar de bouwvergunning. Aan deze verwijzing is de omgevingsvergunning toegevoegd. Omdat de grondslag van deze regeling, via het Bouwbesluit 2003, mede wordt gevormd door de Woningwet, moet in de context van de regeling onder omgevingsvergunning worden begrepen wat daaronder in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Woningwet wordt verstaan (vergunning voor een bouwactivi-teit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo).