Bouwbesluit Online 2012


Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

1.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

belastingscombinatie: verzameling van belastingen die gelijktijdig kunnen optreden;

bouwconstructie: onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen;

brandcompartiment: gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand;

brand- en rookvrije vluchtroute: van brand gevrijwaarde rookvrije vluchtroute die uitsluitend door verkeersruimten voert;

gebruiksfunctie: de gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen;

gebruiksfunctie die bijzonder gevoelig is voor luchtvaartlawaai: gebruiksfunctie in een gebouw waarvoor krachtens artikel 8.32 van de Wet luchtvaart een ten hoogste toelaatbare LAeq geluidsbelasting geldt met betrekking tot structureel uitgevoerd nachtelijk vliegverkeer vanwege de luchthaven Schiphol;

gebruiksfunctie die gevoelig is voor industrie-, weg- of railverkeerslawaai: gebruiksfunctie in een gebouw, waarvoor krachtens de Wet geluidhinder een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie geldt met betrekking tot onderscheidenlijk industrielawaai vanwege een industrieterrein, wegverkeerslawaai vanwege een weg of railverkeerslawaai vanwege een spoorweg, alsmede een kantoorfunctie gelegen binnen een zone waarvoor een zodanige ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt;

gebruiksfunctie die gevoelig is voor luchtvaartlawaai: woon-, gezondheidszorg- of onderwijsfunctie in een gebouw:

  1. a.

    gelegen binnen een met het oog op de geluidsbelasting vastgesteld beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart, of

  2. b.

    waarvoor krachtens artikel 108 van de Wet geluidhinder een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie geldt met betrekking tot luchtvaartlawaai vanwege een luchthaven;

integraal toegankelijke toiletruimte: toiletruimte die mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers;

integraal toegankelijke badruimte: badruimte die mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers;

inwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift;

klimlijn: denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt;

loopafstand: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare vloeiend verlopende lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructie-onderdelen kan worden gelopen;

meetniveau: hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw;

NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

nevenfunctie: gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie;

nominale belasting: maximale belasting van een verbrandingstoestel, bepaald op basis van de calorische bovenwaarde van de brandstof waarvoor dat toestel is ingericht;

nooddeur: een deur die uitsluitend is bestemd om het bouwwerk te ontvluchten;

noodtrap: een trap die uitsluitend is bestemd om het bouwwerk te ontvluchten;

richtlijn bouwproducten: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten (89/106/EEG, PbEG L 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 (PbEG L 220);

rookcompartiment: gedeelte van een of meer gebouwen bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van rook;

rookvrije vluchtroute: van rook gevrijwaarde route die begint bij een toegang van een rookcompartiment of een subbrandcompartiment, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift;

standplaats: kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

technische ruimte: ruimte voor het plaatsen van de apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van een gebouw, waaronder in elk geval begrepen een meterruimte, een liftmachineruimte en een stookruimte;

toegang van een gebruiksfunctie: toegang tot het aansluitende terrein, een gemeenschappelijke verkeersruimte, een gemeenschappelijk verblijfsgebied of een ruimte van een andere gebruiksfunctie, ter plaatse waarvan een route begint die uitsluitend door niet-gemeenschappelijke ruimten van de gebruiksfunctie naar een punt in een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied voert.

toegankelijkheidssector: gedeelte van een gebouw dat mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers;

trappenhuis: verkeersruimte, waarin een trap ligt;

tunnellengte: lengte van het omsloten gedeelte van de langste tunnelbuis waarin een rijbaan is gelegen;

uitwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen een voor mensen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift;

veiligheidstrappenhuis: trappenhuis waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, en dat in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit een niet-besloten ruimte;

verblijfsgebied: gedeelte van een gebruiksfunctie met ten minste een verblijfsruimte, bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte of een verkeersruimte;

verblijfsruimte: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden;

verkeersruimte: ruimte anders dan een ruimte in een verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte, bestemd voor het bereiken van een andere ruimte;

verkeersroute: route die begint bij een toegang van een ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt bij de toegang van een andere ruimte;

vluchttrappenhuis: trappenhuis waardoor een rookvrije vluchtroute voert;

wegtunnel: tunnel of tunnelvormig bouwwerk uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994.

2.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

brandweerlift: brandweerlift als bedoeld in NEN-EN 81-72;

bijdrage tot brandvoortplanting: bijdrage tot brandvoortplanting als bedoeld in NEN 6065 of NEN 1775;

CLV-systeem: CLV-systeem als bedoeld in NEN 2757;

coëfficiënt voor koeling: coëfficiënt voor koeling als bedoeld in NEN 2916;

energieprestatiecoëfficiënt: energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in NEN 2916 en NEN 5128;

factor van de temperatuur van de binnenoppervlakte: factor van de temperatuur van de binnenoppervlakte als bedoeld in NEN 2778;

fundamentele belastingscombinaties: fundamentele belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702;

gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

hoofddraagconstructie: hoofddraagconstructie als bedoeld in NEN 6702;

isolatie-index voor contactgeluid: isolatie-index voor contactgeluid als bedoeld in NEN 5077;

karakteristiek geluidsniveau: karakteristiek geluidsniveau als bedoeld in NEN 5077;

karakteristieke geluidwering: karakteristieke geluidwering als bedoeld in NEN 5077;

karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid: karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid als bedoeld in NEN 5077;

leefzone: leefzone als bedoeld in NEN 1087;

lozingstoestel: lozingstoestel als bedoeld in NEN 3215;

netto-inhoud: netto-inhoud als bedoeld in NEN 2580;

rookmelder: rookmelder als bedoeld in NEN 2555;

rookproductie: rookproductie als bedoeld in NEN 6066;

stookplaats; stookplaats als bedoeld NEN 6061;

uiterste grenstoestand: uiterste grenstoestand als bedoeld in NEN 6702;

vrije hoogte: vrije hoogte als bedoeld in NEN 2580;

vuurbelasting: vuurbelasting als bedoeld in NEN 6090;

wateropname: wateropname als bedoeld in NEN 2778;

weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag: weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag als bedoeld in NEN 6068;

weerstand tegen rookdoorgang: weerstand tegen rookdoorgang als bedoeld in NEN 6075.

3.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

woonfunctie: gebruiksfunctie voor het wonen;

bijeenkomstfunctie: gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport;

celfunctie: gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen;

gezondheidszorgfunctie: gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling;

industriefunctie: gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden;

kantoorfunctie: gebruiksfunctie voor administratie;

logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen;

onderwijsfunctie: gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs;

sportfunctie: gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport;

winkelfunctie: gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten;

overige gebruiksfunctie: niet in dit lid benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.

4.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

bijeenkomstfunctie voor kinderopvang: bijeenkomstfunctie voor het bedrijfsmatig opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die het basisonderwijs nog niet hebben beëindigd;

lichte industriefunctie: industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt;

onderwijsfunctie voor speciaal onderwijs: onderwijsfunctie voor het basis- of voortgezet speciaal onderwijs;

overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer: overige gebruiksfunctie die bestemd is voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen ten behoeve van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer van personen.

5.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

woongebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer woonfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes;

cellengebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer celfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes;

logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes;

woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

6.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt voorts verstaan onder:

bezettingsgraad van gebruiksoppervlakte: aantal m² gebruiksoppervlakte per persoon;

bezettingsgraad van vloeroppervlakte: aantal m² vloeroppervlakte van een verblijfsgebied per persoon;

bezettingsgraadklasse: klasse die de bezettingsgraad van een gebruiksoppervlakte en de bezettingsgraad van een vloeroppervlakte aan verblijfsgebied aangeeft overeenkomstig tabel 1.

Tabel 1

klasse

bezettingsgraad

in m² gebruiksoppervlakte per persoon

in m² vloeroppervlakte aan verblijfsgebied per persoon

B1

> 0,8 − ≤ 2

> 0,5 − ≤ 1.3

B2

> 2 – ≤ 5

> 1,3 – ≤ 3,3

B3

> 5 – ≤ 12

> 3,3 – ≤ 8

B4

> 12 – ≤ 30

> 8 – ≤ 20

B5

> 30

> 20

7.

Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt in een tabel verstaan onder:

  1. –:

    dit lid is niet van toepassing;

  2. *:

    het hele artikel is van toepassing;

  3. >:

    alle waarden groter dan de achter dit teken aangegeven waarde;

  4. n.t.:

    deze bezettingsgraadklasse is niet toegestaan;

  5. ≤:

    alle waarden kleiner of gelijk aan de achter dit teken aangegeven waarde.

Artikel 1.2

Bij of krachtens dit besluit worden gedeelten van een bouwwerk, ruimten of voorzieningen, die ten dienste staan van meer dan een gebruiksfunctie, aangeduid als gemeenschappelijk. Zodanige gedeelten, ruimten of voorzieningen worden, met uitzondering van gedeelten van een nevenfunctie, geacht deel uit te maken van ieder van de betrokken gebruiksfuncties.

§ 1.2. Toepassing NEN en NEN-EN

Artikel 1.3

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van een in dit besluit genoemde NEN.

Artikel 1.4

1.

Indien een in dit besluit genoemde NEN wordt vervangen door een NEN-EN als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de richtlijn bouwproducten, treedt die NEN-EN in de plaats van die NEN.

2.

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van een NEN-EN als bedoeld in het eerste lid, waarbij, voorzover nodig, kan worden afgeweken van een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift.

§ 1.3. Gelijkwaardigheidsbepaling

Artikel 1.5

Aan een in het tweede tot en met zesde hoofdstuk gesteld voorschrift dat moet worden toegepast om te voldoen aan een met betrekking tot een bouwwerk of een gedeelte daarvan gestelde eis, behoeft niet te worden voldaan, voorzover anders dan door toepassing van dat voorschrift het bouwwerk of het betrokken gedeelte daarvan ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met het betrokken voorschrift.

§ 1.4. CE-markeringen en kwaliteitsverklaringen

Artikel 1.6

1.

Het is verboden voor een bouwproduct waarvoor een CE-markering als bedoeld in de richtlijn bouwproducten is vastgesteld een op de eisen waarop die CE-markering betrekking heeft toegesneden nationale kwaliteitsverklaring te eisen of verplicht te stellen.

2.

Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwproduct waarvoor een op die eis toegesneden CE-markering is afgegeven, is aan de betreffende eis voldaan indien dat bouwproduct overeenkomstig de CE-markering is toegepast.

3.

Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een bouwproduct waarvoor een verklaring van conformiteit als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn bouwproducten is afgegeven.

Artikel 1.7

Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwproduct of bouwproces en daarvoor een op die eis toegesneden kwaliteitsverklaring is afgegeven op basis van een door Onze Minister erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw, is aan de betreffende eis voldaan indien dat product, of dat proces overeenkomstig de kwaliteitsverklaring is toegepast.

Artikel 1.8

1.

Het is verboden een bouwproduct in de handel te brengen, waarvoor overeenkomstig de richtlijn bouwproducten is vastgesteld dat het een CE-markering moet dragen, indien dat product:

  1. a.

    niet zodanige eigenschappen bezit dat het bouwwerk waarin het is verwerkt, gemonteerd, toegepast of geïnstalleerd, kan voldoen aan de fundamentele voorschriften als bedoeld in artikel 3 van de richtlijn bouwproducten, of

  2. b.

    niet is voorzien van de daarop betrekking hebbende CE-markering.

2.

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwproducten waarvoor een verklaring van conformiteit als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn bouwproducten is afgegeven, en op bouwproducten ten aanzien waarvan Onze Minister met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de richtlijn bouwproducten heeft bepaald dat zij binnen Nederland in de handel mogen worden gebracht.

3.

Overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod is een strafbaar feit.

Artikel 1.9

1.

Het is verboden een bouwproduct, een aan dat product bevestigd label, de verpakking van een bouwproduct of de begeleidende handelsdocumenten te voorzien van een markering die gelijkenis vertoont met een CE-markering, als bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de richtlijn bouwproducten.

2.

Overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod is een strafbaar feit.

Artikel 1.10

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent hetgeen met het oog op de implementatie van de richtlijn bouwproducten regeling behoeft.

§ 1.5. Verbouw van bouwwerken

Artikel 1.11

1.

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk afwijken van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk tot het niveau van het desbetreffende voorschrift voor de staat van een bestaand bouwwerk. Bij het ontbreken van laatstbedoeld voorschrift kan worden afgeweken tot het rechtens verkregen niveau.

2.

Het eerste lid is niet van toepassing voor zover bij of krachtens dit besluit anders is bepaald.

Artikel 1.12

1.

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning die betrekking heeft op zowel het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk als een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, dan wel artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in het belang van de monumentenzorg afwijken van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift.

2.

Indien voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk geen omgevingsvergunning is vereist en dat bouwen tevens kan worden aangemerkt als een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, dan wel artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is, voor zover een voorschrift, verbonden aan een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor die activiteit, afwijkt van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift, uitsluitend het aan de vergunning verbonden voorschrift van toepassing.

§ 1.6. Niet-permanente bouwwerken

Artikel 1.13

1.

Een te bouwen niet-permanent bouwwerk voldoet ten minste aan de voorschriften met betrekking tot de staat van een bestaand bouwwerk. Het voldoet bovendien aan de voorschriften met betrekking tot een te bouwen bouwwerk, voorzover dat met betrekking tot die voorschriften is aangegeven.

2.

Een bestaand niet-permanent bouwwerk voldoet ten minste aan de voorschriften met betrekking tot de staat van een bestaand bouwwerk.

3.

Een niet-permanent bouwwerk voldoet bij verplaatsing ten minste aan de voorschriften met betrekking tot een bestaand bouwwerk.

4.

Een woonwagen voldoet bij herplaatsing ten minste aan de voorschriften met betrekking tot een bestaande woonwagen.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties