Artikel 1.13.
In het eerste lid is bepaald aan welke voorschriften moet zijn voldaan bij het bouwen van een tijdelijk bouwwerk als bedoeld in artikel 45 van de Woningwet. Hierbij kan worden gedacht aan een woonkeet, een wisselwoning, een noodwinkel en een noodlokaal. De aanvrager mag in beginsel zelf het niveau bepalen, zij het dat:
- het niveau dat in het Bouwbesluit 2003 is gegeven voor bestaande gebruiksfuncties niet mag worden onderschreden;
- voor bepaalde in dit lid door verwijzing naar de nieuwbouwvoorschriften aangeduide voorschriften het nieuwbouwniveau dat voor gebruiksfuncties geldt, ten minste moet worden gerealiseerd, en
- voor bepaalde in dit lid door verwijzing naar de nieuwbouwvoorschriften aangeduide voorschriften het specifieke vrijstellingsniveau dat voor gebruiksfuncties is neergelegd niet mag worden onderschreden.
Daarbij kan de aanvrager zelf rekening houden met de beoogde duur van instandhouding van het tijdelijke bouwwerk. Deze regeling geldt ook indien het gaat om een verbouwing van een tijdelijk bouwwerk. Immers, verbouwen valt onder het in artikel 1 van de Woningwet omschreven begrip "bouwen".
Het tweede lid geeft aan dat een bestaand tijdelijk bouwwerk in elk geval moet voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouwwerken.
In het derde lid is bepaald aan welke voorschriften moet zijn voldaan bij het verplaatsen van een niet-permanent bouwwerk. Voor die situatie gelden de voorschriften voor bestaande bouwwerken.
In het vierde lid is bepaald dat voor het verplaatsen van een woonwagen ten minste de voorschriften voor bestaande woonwagens in acht moeten zijn genomen. Het moet gaan om de voorschriften voor een woonfunctie van een woonwagen.