1.
Een doorgang heeft een vrije breedte van ten minste 0,85 m en ten minste de in tabel 4.21 aangegeven vrije hoogte. Dit geldt voor een doorgang naar:
-
a.
een verblijfsgebied;
-
b.
een verblijfsruimte;
-
c.
-
d.
-
e.
een bergruimte als bedoeld in artikel 4.31;
-
f.
een buitenruimte als bedoeld in artikel 4.35, en
-
g.
een ruimte voor het bereiken van een lift.
Dit geldt ook voor een doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar een in dit lid bedoelde ruimte.