Afdeling 2.1 Brandbare, brandbevorderende, bij brand gevaar opleverende en voor de gezondheid schadelijke stoffen
Artikel 2.1
In artikel 2.1 was aangegeven welke stoffen werden begrepen onder het begrip ’brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen’ dat op meerdere plaatsen in het besluit voorkomt. Dit artikel is per 21 mei 2009 vervallen. Reden voor het schrappen van dit artikel is dat de brandveilige opslag van de betreffende stoffen inmiddels in andere voorschriften, niet behorende tot het domein van de bouwregelgeving, is geregeld. Door het schrappen van dit inmiddels overbodige artikel 2.1 hebben de desbetreffende verwijzingen in het Bouwbesluit 2003 terzake van de brandcompartimentering feitelijk geen betekenis meer. Zij zullen in het geïntegreerde besluit dan ook niet meer terugkomen.
Met deze wijziging van de regeling is de brandveilige opslag van bedoelde stoffen voortaan als volgt geregeld:
Brand- en milieugevaarlijke stoffen
Het geven van voorschriften over stoffen die zowel brand- als milieugevaarlijk zijn, behoort vanaf de zogenoemde Ivb-grens uitsluitend tot het domein van de milieuregelgeving (= bedrijfsmatige opslag). De Ivb-grens is de ondergrens waarmee in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) is aangegeven welke hoeveelheden van welke stoffen onder de reikwijdte van de milieuregelgeving vallen. Het geven van voorschriften over de bedrijfsmatige opslag van stoffen die zowel brand- als milieugevaarlijk zijn, geschiedt voortaan dus alleen nog op grond van de Wet milieubeheer, zoals in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en in milieuvergunningen.
Ten aanzien van stoffen die zowel brand- als milieugevaarlijk zijn, resteren voor de bouwregelgeving voorschriften over hoeveelheden tot de Ivb-grens (= opslag voor huishoudelijk gebruik). Die voorschriften zijn opgenomen in het Gebruiksbesluit, waar in artikel 2.1.8 de toegestane maximale hoeveelheden voor huishoudelijk gebruik, ingedeeld volgens de zogenaamde ADR-classificatie, staan vermeld.
Brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen
Door de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit zijn de voorschriften over de bedrijfsmatige opslag van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen, zoals hout, rubber, banden en kunststoffen, voortaan alleen nog opgenomen in het Gebruiksbesluit. Die voorschriften, die zowel betrekking hebben op bedrijfsmatige opslag in en buiten gebouwen, zoals onder een overkapping of op een open erf of terrein, zijn opgenomen in artikel 2.1.9 van dat besluit.
Milieuzorgplicht
De nieuwe domeinafbakening tussen de bouw- en de milieuregelgeving betekent niet dat voortaan bij de toepassing van de bouwregelgeving (zoals het Gebruiksbesluit) geen rekening meer hoeft te worden gehouden met eventuele nadelige gevolgen voor het milieu. De milieuzorgplicht (artikel 1.1a Wet milieubeheer) is ook na de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit van toepassing. Dit betekent dat men ook bij de opslag van stoffen die door de bouwregelgeving wordt gereguleerd voldoende zorg voor het milieu in acht moet (blijven) nemen. Met het vervallen van de voorschriften in artikel 2.1 is ook de aansturing van de normen NEN-EN-ISO 3680 en NEN-ISO 2719 in bijlage I vervallen.