§ 1.9. Kwaliteitsborging voor het bouwen
§ 1.9.1 Bouwwerken die onder het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen vallen
Artikel 1.42. Aanwijzing bouwwerken
Categorieën bouwwerken als bedoeld in artikel 7ab, eerste lid, van de wet zijn bouwwerken:
-
a.
die vallen onder gevolgklasse 1 als bedoeld in artikel 1.43; en
-
b.
ten aanzien waarvan een vergunning voor het bouwen is vereist.
Artikel 1.43 Gevolgklasse 1
1.
Een te bouwen bouwwerk valt onder gevolgklasse 1 als:
-
a.
het bouwwerk geen rijksmonument is als bedoeld in artikel 1.1. van de Erfgoedwet of geen monument of archeologisch monument is waarop artikel 9.1, eerste lid, onder b, van de Erfgoedwet van toepassing is, dan wel geen krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument of archeologisch monument is of een monument of archeologisch monument is waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is;
-
b.
het bouwwerk alleen ten dienste staat van een gebruiksfunctie als bedoeld in het tweede lid;
-
c.
voor het in gebruik nemen of gebruiken van het bouwwerk geen gebruiksmelding als bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, of een vergunning voor brandveilig gebruik is vereist;
-
d.
voor het bouwwerk geen toepassing wordt gegeven aan artikel 1.3 in verband met een in hoofdstuk 2 uit het oogpunt van constructieve veiligheid of brandveiligheid gegeven voorschrift; en
-
e.
voor het in werking hebben van de inrichting of het mijnbouwwerk waartoe het bouwwerk behoort geen vergunning is vereist als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo.
2.
De gebruiksfunctie, bedoeld in het eerste lid, onder b, is:
-
a.
een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;
-
b.
een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;
-
c.
een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;
-
d.
een industriefunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;
-
e.
een industriefunctie als nevenfunctie bij een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;
-
f.
een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of
-
g.
een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van infrastructurele voorzieningen bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie.
§ 1.9.2 Regels instrumenten voor kwaliteitsborging
Artikel 1.44. Borgingsplan
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger voor het begin van de bouwwerkzaamheden een borgingsplan vaststelt dat is gebaseerd op een beoordeling van de bouwtechnische risico’s met het oog op het voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6.
2.
In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.
3.
Het borgingsplan beschrijft ten minste:
-
a.
de totstandkoming ervan;
-
b.
de aard en omvang van de uit te voeren kwaliteitsborging;
-
c.
de voor de kwaliteitsborging eindverantwoordelijke personen;
-
d.
de wijze waarop de verschillende onderdelen van het bouwplan in samenhang worden beoordeeld;
-
e.
de wijze waarop integraal wordt beoordeeld of de bouwwerkzaamheden voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6;
-
f.
in welke gevallen en op welke momenten het borgingsplan wordt geactualiseerd;
-
g.
welke normen of kwaliteitsverklaringen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, dan wel gelijkwaardige oplossingen als bedoeld in artikel 1.3 bij de bouwwerkzaamheden worden toegepast;
-
h.
op welke specifieke bouwwerkzaamheden, rekening houdend met de bijzonder lokale omstandigheden, de beoordeling ten minste is gericht, en
-
i.
bij welke bouwwerkzaamheden rekening wordt gehouden met andere kwaliteitsborgingssystemen.
Artikel 1.45. Geen toestemming toepassing instrument
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de instrumentaanbieder geen toestemming verleent het instrument toe te passen als de aanvrager failliet is of in surseance van betaling verkeert.
2.
Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat een verleende toestemming het instrument toe te passen:
-
a.
wordt geschorst als de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert;
-
b.
wordt ingetrokken als de kwaliteitsborger failliet wordt verklaard.
3.
Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat een toestemming om het instrument voor kwaliteitsborging toe te passen, niet overdraagbaar is.
Artikel 1.46. Onafhankelijkheid kwaliteitsborger
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteits-borging alleen uitgevoerd wordt door een kwaliteitsborger die niet organisatorisch, financieel of juridisch betrokken is bij het betreffende bouwproject, tenzij deze betrokkenheid alleen voortvloeit uit de overeenkomst tot het uitvoeren van de kwaliteitsborging.
Artikel 1.47. Opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de personen die de kwaliteitsborging uitvoeren, voldoen aan de in het instrument gestelde eisen aan het benodigde kennis- en opleidingsniveau en aan de genoten ervaring over:
-
a.
het opstellen van risicobeoordelingen op het terrein van de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6;
-
b.
de algemene coördinatie bij de kwaliteitsborging;
-
c.
constructieve veiligheid;
-
d.
brandveiligheid;
-
e.
bouwfysica;
-
f.
installaties, en
-
g.
controle op de bouw.
2.
Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat het kennis- en opleidingsniveau van degene die de kwaliteitsborging uitvoert, actueel gehouden wordt.
3.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het in het eerste en tweede lid bepaalde.
Artikel 1.48. Administratieve organisatie kwaliteitsborger
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor op welke wijze een kwaliteitsborger de eisen voor de toepassing ervan in zijn administra-tieve organisatie opneemt en ziet ten minste op:
-
a.
het vastleggen van de gegevens van de rechtspersoon of natuurlijk persoon die eindverantwoordelijk is voor de kwaliteitsborging;
-
b.
het vastleggen van de gegevens van de personen die de kwaliteits-borging feitelijk uitvoeren en de wijze waarop gewaarborgd wordt dat zij aan de krachtens artikel 1.47 gestelde kennis-, opleidings- en ervarings-eisen voldoen;
-
c.
het vastleggen van de wijze waarop informatie over de kwaliteits-borging en de vermelding van de daarvoor verantwoordelijke personen actueel gehouden wordt;
-
d.
het bijhouden van een ordentelijke administratie van de gegevens en bescheiden met betrekking tot de kwaliteitsborging.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het in het eerste lid bepaalde.
Artikel 1.49. Informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:
-
a.
bedrijfsnaam en plaats van vestiging en het nummer waaronder de kwaliteitsborger geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;
-
b.
gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 1.44 tot en met 1.48;
-
c.
gegevens over de bouwprojecten waarvoor de kwaliteitsborger het instrument toepast;
-
d.
gegevens over de afronding van de kwaliteitsborging.
2.
Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.
3.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 1.50. Informatieverstrekking kwaliteitsborger aan bouwpartijen en bevoegd gezag
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteits-borger, voor zover van toepassing, zijn opdrachtgever en de andere bij de bouwwerkzaamheden betrokken partijen onverwijld informeert over bij de kwaliteitsborging geconstateerde afwijkingen van voorschriften als bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6, en dat hij ook het bevoegd gezag informeert als de afwijkingen het afgeven van een verklaring als bedoeld in het tweede lid in de weg staan.
2.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger na de afronding van de bouwwerkzaamheden aan zijn opdracht-gever een verklaring afgeeft, waarin hij, voor zover van toepassing, verklaart dat:
-
a.
hij toestemming heeft van de instrumentaanbieder het instrument toe te passen;
-
b.
hij de kwaliteitsborging heeft uitgevoerd overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen;
-
c.
er naar zijn oordeel een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6.
3.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat een kopie van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, wordt verstrekt aan de andere bij de bouwwerkzaamheden betrokken partijen.
4.
Voor de verklaring, bedoeld in het tweede lid, wordt bij ministeriële regeling een formulier vastgesteld.
Artikel 1.51. Maatregelen instrumentaanbieder
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft de werkwijze van de instrumentaanbieder over:
-
a.
periodieke onderzoeken naar de toepassing van het instrument overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen;
-
b.
de wijze waarop geschillen tussen de instrumentaanbieder en de kwaliteitsborger en tussen de kwaliteitsborger en zijn opdrachtgever worden behandeld;
-
c.
de behandeling van klachten over de toepassing van het instrument en het oplossen van fouten bij de toepassing ervan.
2.
Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft in welke gevallen de kwaliteitsborger een waarschuwing wordt gegeven, de toestemming het instrument toe te passen wordt geschorst of ingetrokken, als uit de in het eerste lid bedoelde onderzoeken blijkt dat bij de kwaliteitsborging in strijd met de in het instrument gestelde eisen is gehandeld.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het bepaalde in het eerste en tweede lid.
§ 1.9.3 Toelatingsprocedure en gegevensverstrekking
Artikel 1.52. Indieningsvereisten
1.
De aanvrager verstrekt bij de aanvraag om toelating van een instrument voor kwaliteitsborging tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens en bescheiden.
2.
De in het eerste lid bedoelde gegevens en bescheiden hoeven niet te worden verstrekt voor zover de toelatingsorganisatie reeds over die gegevens of bescheiden beschikt.
Artikel 1.53. Beslistermijn
1.
De toelatingsorganisatie beslist binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag om toelating van een instrument voor kwaliteitsborging.
2.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de beslissing op de aanvraag.
Artikel 1.54. Beoordeling toelating
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging wordt alleen tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen toegelaten als het voldoet aan de artikelen 1.44 tot en met 1.51.
2.
Op aanvraag van de instrumentaanbieder kan de toelating van een instrument voor kwaliteitsborging worden gewijzigd. De artikelen 1.44 tot en met 1.51 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot wijziging van de toelating.
Artikel 1.55. Registratie instrumentaanbieders
De toelatingsorganisatie neemt binnen twee werkdagen na de datum waarop een beschikking als bedoeld in artikel 7ad, 7ae, 7af of 7ag van de wet is genomen in het register, bedoeld in artikel 7ai, eerste lid, van de wet op:
-
a.
de datum van de beschikking tot toelating van het instrument, de bedrijfsnaam en de plaats van vestiging van de instrumentaanbieder, en het nummer waaronder hij geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;
-
b.
de naam van het toegelaten instrument, met vermelding van de gevolgklassen en de typen bouwwerken waarop het instrument is gericht;
-
c.
de datum van de aan de instrumentaanbieder gegeven waarschuwing, de datum en de termijn van de schorsing of intrekking van de toelating van een instrument met vermelding van de reden voor de waarschuwing, schorsing of intrekking.
Artikel 1.56. Registratie kwaliteitsborgers
1.
De toelatingsorganisatie neemt binnen twee werkdagen na ontvangst daarvan de gegevens, bedoeld in artikel 7ah, eerste lid, van de wet op in het register.
2.
Bij het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aan de toelatingsorganisatie vermeldt de instrumentaanbieder:
-
a.
de bedrijfsnaam en de plaats van vestiging van de kwaliteitsborger en het nummer waaronder hij geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;
-
b.
de gevolgklasse en de type bouwwerken waarop de toestemming is gericht;
-
c.
voor zover van toepassing:
-
1°.
de reden voor de waarschuwing en de datum waarop de waarschuwing is gegeven;
-
2°.
de reden voor de schorsing, de datum en de termijn van de schorsing;
-
3°.
dde reden voor de intrekking en de datum van de intrekking.
-
Artikel 1.57. Vergoeding behandeling aanvraag en register
1.
De instrumentaanbieder betaalt een vergoeding aan de toelatingsorganisatie voor de kosten die samenhangen met het behandelen van een aanvraag om toelating van een instrument voor kwaliteitsboring tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en het bijhouden van de gegevens in het register, bedoeld in artikel 7ai, eerste lid, onder a tot en met c, van de Woningwet.
2.
De toelatingsorganisatie stelt jaarlijks tarieven vast, evenals de wijze van betaling daarvan, voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in het eerste lid.
§ 1.9.4 Overige bepalingen
Artikel 1.58. Verdeelsleutel en doorberekenen toezichtkosten
1.
Instrumentaanbieders dragen gezamenlijk voor een vierde deel bij aan de toezichtkosten van de toelatingsorganisatie, bedoeld in artikel 7an, tweede lid, van de wet.
2.
De toelatingsorganisatie stelt jaarlijks een tarief vast waarmee zij de individuele bijdrage van een instrumentaanbieder jaarlijks achteraf vaststelt aan de hand van de inzet van het instrument voor kwaliteitsborging geteld naar het aantal bouwprojecten en, in het geval van een woningbouwproject, geteld naar het aantal woningen.
3.
Bij ministeriële regeling wordt een rekenmethodiek vastgesteld voor het bepalen van de individuele bijdrage, bedoeld in het tweede lid.