Artikel 4.27. Hoogteverschillen
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
||||||||
lid
|
||||||||
1
|
Woonfunctie
|
|||||||
a
|
woonwagen
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
b
|
voor zorg met een g.o. > 500 m2
|
–
|
||||||
c
|
andere woonfunctie
|
–
|
||||||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
|||||||
a
|
voor alcoholgebruik
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|||
b
|
voor het aanschouwen van sport, voor film, voor muziek of voor theater
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|||
c
|
andere bijeenkomstfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
3
|
Celfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|||
5
|
Industriefunctie
|
|||||||
a
|
lichte industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
b
|
andere industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
7
|
Logiesfunctie
|
|||||||
a
|
in een logiesgebouw
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
b
|
andere logiesfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
9
|
Sportfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
||
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|||
11
|
Overige gebruiksfunctie
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
|
12
|
Bouwwerk geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
1.
Op ten minste een route tussen een punt in een toegankelijkheidssector en het aansluitende terrein is een hoogteverschil groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een lift of een hellingbaan. Het hoogteverschil tussen de op die route gelegen toegang van de toegankelijkheidssector en het aansluitende terrein is niet groter dan 1 m.
2.
Op ten minste een route tussen de vloer ter plaatse van de toegang van een woongebouw zonder een toegankelijkheidssector en het aansluitende terrein is een hoogteverschil groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een hellingbaan. Het hoogteverschil tussen die toegang en het aansluitende terrein is niet groter dan 1 m.
3.
Bij alle toegangen van een woonfunctie is een hoogteverschil op de route tussen een niet-gemeenschappelijke vloer en de aangrenzende vloer van een gemeenschappelijke verkeersruimte of het aansluitende terrein groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een hellingbaan. Het hoogteverschil tussen die toegang en het aansluitende terrein of de gemeenschappelijke verkeersruimte is niet groter dan 1 m.
4.
Op ten minste een route tussen ten minste een uitgang van een woonfunctie en een gemeenschappelijke buitenruimte als bedoeld in artikel 4.35, tweede lid, is een hoogteverschil groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een lift of een hellingbaan.
5.
Een woongebouw waarin de vloer ter plaatste van de toegang van een woonfunctie hoger ligt dan 3 m boven het meetniveau, heeft op elke bouwlaag een opstelplaats voor een lift, met een liftkooi van ten minste 1,05 m x 2,05 m.
6.
Op ten minste een route tussen de vloer ter plaatse van de toegang van een gebouw zonder een toegankelijkheidssector en het aansluitende terrein is een hoogteverschil groter dan 0,02 m, gemeten vanaf de afgewerkte vloer, overbrugd door een hellingbaan. Het hoogteverschil tussen die toegang en het aansluitende terrein is niet groter dan 1 m.