3.1. Aanschrijving wegens strijd met het onderhavige besluit
De voorschriften van het onderhavige besluit vormen het referentiekader voor het door burgemeester en wethouders uitvaardigen van een aanschrijving tot het treffen van voorzieningen wegens strijd met het onderhavige besluit. Voldoet een bouwwerk niet aan de voorschriften voor de nieuwbouw en behoeft het bouwwerk noodzakelijk voorzieningen ten einde te voorkomen dat de technische kwaliteit van de woning binnen afzienbare tijd onder het niveau van de voorschriften voor bestaande woningen zal dalen, dan kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar van het bouwwerk aanschrijven tot het treffen van de door hen noodzakelijk geachte voorzieningen. Voldoet een bouwwerk niet aan de eisen die voor bestaande bouwwerken gelden - in dat geval is bijvoorbeeld een woonfunctie ongeschikt voor bewoning of een standplaats ongeschikt voor gebruik als standplaats -, dan dienen burgemeester en wethouders de eigenaar van dat bouwwerk aan te schrijven het bouwwerk weer in een staat te brengen die ten minste in overeenstemming is met de voorschriften die voor het desbetreffende bestaande bouwwerk gelden. Uitvoering geven aan een aanschrijving is echter bouwen in de zin van artikel 1 van de Woningwet, voor welk bouwen ingevolge artikel 40, eerste lid, van die wet in beginsel bouwvergunning is vereist. Op die aanschrijving zouden burgemeester en wethouders derhalve de desbetreffende nieuwbouwvoorschriften moeten toepassen. Aangezien het verwezenlijken van het nieuwbouwniveau in de bestaande bouw niet altijd mogelijk of gewenst is, is in paragraaf 1.5 van dit besluit bepaald dat burgemeester en wethouders bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen, waarvan in het geval van een aanschrijving sprake is, ontheffing kunnen verlenen van de voor de nieuwbouw geldende voorschriften. Een dergelijke ontheffing kan worden gegeven tot ten hoogste het niveau van de voorschriften die in het onderhavige besluit zijn gegeven voor het desbetreffende bestaande bouwwerk of tot het niveau van een specifieke ontheffing dan wel tot het in het verleden rechtens verkregen niveau. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders een zekere beleidsmarge hebben die, zoals hiervoor reeds is gesteld, bij de bestaande bouw onmisbaar is. Bovendien is die beleidsmarge noodzakelijk om burgemeester en wethouders de mogelijkheid te geven een afweging te maken tussen de kosten van het uitvoeren van een aanschrijving en het daarvan te verwachten resultaat. Met andere woorden, burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid te beoordelen of de kosten, verbonden aan de uitvoering van de aanschrijving, lonend zijn. Is dit laatste niet het geval, dan dienen burgemeester en wethouders, indien de aanschrijving betrekking heeft op bijvoorbeeld een woning, op grond van artikel 23, eerste lid, van de Woningwet de aangeschrevene de keuze te laten tussen het treffen van de voorzieningen waartoe is aangeschreven en het doen staken van de bewoning van de woning. Wordt niet aan die aanschrijving voldaan, dan kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 29, tweede lid, van de Woningwet de woning onbewoonbaar verklaren