Artikel 1.44. Borgingsplan
1.
Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger voor het begin van de bouwwerkzaamheden een borgingsplan vaststelt dat is gebaseerd op een beoordeling van de bouwtechnische risico’s met het oog op het voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6.
2.
In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.
3.
Het borgingsplan beschrijft ten minste:
-
a.
de totstandkoming ervan;
-
b.
de aard en omvang van de uit te voeren kwaliteitsborging;
-
c.
de voor de kwaliteitsborging eindverantwoordelijke personen;
-
d.
de wijze waarop de verschillende onderdelen van het bouwplan in samenhang worden beoordeeld;
-
e.
de wijze waarop integraal wordt beoordeeld of de bouwwerkzaamheden voldoen aan de voorschriften, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 6;
-
f.
in welke gevallen en op welke momenten het borgingsplan wordt geactualiseerd;
-
g.
welke normen of kwaliteitsverklaringen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, dan wel gelijkwaardige oplossingen als bedoeld in artikel 1.3 bij de bouwwerkzaamheden worden toegepast;
-
h.
op welke specifieke bouwwerkzaamheden, rekening houdend met de bijzonder lokale omstandigheden, de beoordeling ten minste is gericht, en
-
i.
bij welke bouwwerkzaamheden rekening wordt gehouden met andere kwaliteitsborgingssystemen.