Afdeling 7.3. Overige bepalingen veilig en gezond gebruik, nieuwbouw en bestaande bouw
Artikel 7.17. Aansturingsartikel
1.
Het gebruik van een bouwwerk, open erf en terrein is zodanig dat hinder, gezondheidsrisico’s en andere veiligheidsrisico’s dan brandveiligheidsrisico’s voor personen in voldoende mate worden beperkt.
2.
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 7.17 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Artikel 7.18. Overbewoning
1.
Een woonfunctie wordt niet bewoond door meer dan één persoon per 12 m² gebruiksoppervlakte.
2.
Een woonwagen wordt niet bewoond door meer dan één persoon per 6 m² gebruiksoppervlakte.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een woonfunctie waarin door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers opvang aan asielzoekers wordt geboden.
Artikel 7.19. Asbestvezels en formaldehyde
1.
De concentratie van asbestvezels in een voor personen toegankelijke ruimte van een bestaand bouwwerk is niet groter dan 2.000 vezels/m³, bepaald volgens NEN 2991.
2.
De concentratie van formaldehyde in een voor personen toegankelijke ruimte van een bouwwerk is niet groter dan 120 μg/m³, bepaald volgens NEN-EN-ISO 16.000-2.
Artikel 7.20. Bouwvalligheid
Een bouwwerk, open erf of terrein wordt niet gebruikt indien door of namens het bevoegd gezag is meegedeeld dat dit in verband met bouwvalligheid van een in de nabijheid gelegen bouwwerk gevaarlijk is.
Artikel 7.21. Zindelijke staat van bouwwerken, open erven en terreinen
Een bouwwerk, open erf en terrein bevindt zich in een zodanig zindelijke staat, dat dit geen hinder voor personen en geen gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van personen oplevert.
Artikel 7.22. Restrisico gebruik bouwwerken, open erven en terreinen
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||
---|---|---|---|
artikel
|
|||
lid
|
|||
1
|
Woonfunctie
|
||
a
|
woonwagen
|
||
b
|
andere woonfunctie
|
||
8
|
Onderwijsfunctie
|
||
Alle hier niet boven genoemde gebruiksfuncties
|
Onverminderd het bij of krachtens dit besluit of de Wet milieubeheer bepaalde is het verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor:
-
a.
op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze rook, roet, walm of stof wordt verspreid;
-
b.
overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor de gebruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein;
-
c.
op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze stank, stof of vocht of irriterend materiaal wordt verspreid of overlast wordt veroorzaakt door geluid en trilling, elektrische trilling daaronder begrepen, of door schadelijk of hinderlijk gedierte, dan wel door verontreiniging van het bouwwerk, open erf of terrein, of
-
d.
instortings-, omval- of ander gevaar wordt veroorzaakt.
Artikel 7.23. Kooldioxidemeter
1.
Een verblijfsruimte in een onderwijsfunctie voor basisonderwijs heeft een kooldioxidemeter.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het eerste lid bepaalde.
[OPMERKING BRIS: Artikel 7.23 van het Bouwbesluit 2012 is niet van toepassing op een verblijfsruimte in een onderwijsfunctie voor basisonderwijs, waarvan de ventilatievoorzieningen, bedoeld in afdeling 3.6 van het Bouwbesluit 2012, zijn gebouwd voor 1 juli 2015, Stb. 2015, 249 Artikel II]