Algemeen
Dit hoofdstuk bevat voorschriften over het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen. Hoofdstuk 7 is verdeeld in drie afdelingen. Afdeling 7.1 betreft het voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand. Afdeling 7.2 heeft betrekking op het veilig vluchten bij brand. Afdeling 7.3 bevat de overige bepalingen voor veilig en gezond gebruik. Het systeem van hoofdstuk 7 is evenals bij hoofdstuk 6 het geval is anders dan dat van de hoofdstukken 2 tot en met 5. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 is een onderscheid opgenomen tussen voorschriften voor nieuwbouw en voor bestaande bouw waarbij deze voorschriften voor zover beide aanwezig in afzonderlijke paragrafen zijn ondergebracht. In hoofdstuk 7 zijn de afdelingen niet onderverdeeld in afzonderlijke paragrafen voor nieuwbouw en bestaande bouw. Dit is ook in de titel van de afdelingen met de toevoeging «nieuwbouw en bestaande bouw» tot uitdrukking gebracht. Hoewel voorschriften omtrent het gebruik in zekere zin alleen betrekking kunnen hebben op een bestaande situatie, zijn de gebruiksvoorschriften in dit hoofdstuk in principe ook gericht op het nieuwbouwniveau. Het beoogde gebruik zal tenslotte een rol spelen bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning of een gebruiksmelding. Door het beoogde gebruik in de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen mee te nemen wordt voorkomen dat zo’n vergunning wordt verleend voor een gebouw dat niet kan worden gebruikt overeenkomstig de bedoeling van de vergunningaanvrager. Alleen artikel 7.19, eerste lid, heeft uitsluitend betrekking op bestaande bouw.