Artikel 8.2 Veiligheid in de omgeving
Om onveilige situaties tijdens bouw- of sloopwerkzaamheden te voorkomen moeten maatregelen worden getroffen om letsel van personen, of beschadiging dan wel belemmering van wegen, werken of roerende zaken die zich in de omgeving van het bouw- of sloopterrein bevinden, te voorkomen. Bij het voorkomen van letsel gaat het zowel om het voorkomen van letsel van personen op een belendende percelen als om letsel van personen die zich onbevoegd op de bouwplaats bevinden. De veiligheid van het op de bouwplaats werkzame personeel valt onder de Arbeidsomstandighedenwet. De manier waarop in de praktijk invulling wordt gegeven aan dit artikel zal afhankelijk zijn van de locatie en de aanwezigheid van bebouwing en mensen in de omgeving daarvan. Dit biedt de benodigde ruimte voor maatwerk en legt de eerste verantwoordelijkheid neer bij diegene die de werkzaamheden uitvoert.
Bij Stb. 2020, 189 is artikel 8.2 gewijzigd. De oorspronkelijke tekst van artikel 8.2 (Veiligheid in de omgeving) is in het nieuwe eerste lid geplaatst. In het nieuwe tweede lid van artikel 8.2 is een nieuw voorschrift opgenomen dat regelt dat bij bouw- en sloopplaatsen van een te bouwen respectievelijke te slopen gebouw1 een veiligheidsafstand wordt vrijgehouden bepaald volgens paragraaf 6.2 van de Landelijke Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid.De Landelijke Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid is opgesteld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland2. De bepalingsmethode voor de veiligheidsafstanden in de richtlijn is gebaseerd op het adviesrapport “Het effect van vallende voorwerpen uit hijskranen en het veiligheidsniveau voor de omgeving van bouw- en sloopprojecten”.3 De veiligheidsafstand is in de richtlijn samengesteld uit een bouwveiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied. De bouwveiligheidszone is afhankelijk van de hoogte van het te bouwen of slopen gebouw. De hijszone en het hijsgebied is afhankelijk van de plaats van en het gebruik van de hijskraan. In plaats van de veiligheidsafstand kan ook gewerkt worden met een gelijkwaardige oplossing ter beoordeling van bevoegd gezag (zie aangepast artikel 1.3) Het tweede lid is alleen van toepassing op gebouwen. De veiligheidsafstanden in de Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid zijn vooral toegesneden op gebouwen en niet goed bruikbaar voor bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bruggen en viaducten. Ter voorkoming van uitvoeringsproblemen is de in het nieuwe tweede lid voorgeschreven veiligheidsafstand daarom beperkt tot gebouwen. Voor bouwwerken geen gebouw zijnde is in het algemeen een maatwerk veiligheidsaanpak nodig. Voor het afdwingen van deze maatwerk aanpak door bevoegd gezag geven de huidige voorschriften in hoofdstuk 8 al voldoende mogelijkheden. De artikelen 8.1, 8.2, eerste lid, en 8.3 tot en met 8.7 zijn namelijk onverkort van toepassing op een bouwwerk geen gebouw zijnde. Op grond van deze bepalingen dienen maatregelen te worden genomen om onveilige situaties of nadelige hinder voor de omgeving van bouw- en sloopwerkzaamheden te voorkomen. Dit geldt dan ook voor aan te houden veiligheidsafstanden. Op grond van 8.7 moeten deze veiligheidsmaatregelen op aanwijzen van het bevoegd gezag in een veiligheidsplan vastgelegd.
Opmerking BRIS1 Dit had bouwwerk moeten zijn
2 Te vinden op: https://www.bwtinfo.nl/dossiers/richtlijn-bouw-en-sloopveiligheid
3 Het rapport is opgesteld door Aboma en Wabo advies en te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/15/rapport-effect-vallende-voorwerpen-uit-hijskranen-en-veiligheidsniveau-omgeving-bouw-en-sloopprojecten