4 Code Interbestuurlijke Verhoudingen
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen.
Wijziging van de regeling:
a. | Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de correctiefactoren voor de energieprestatiecoëfficiënt en enkele andere wijzigingen |
De VNG maakt geen gebruik van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. Zij heeft ambtelijk aangegeven geen opmerkingen op het ontwerp van deze regeling te hebben.
b. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 26 februari 2013, nr. 2013-0000121469, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de toepassing van normen en een wijziging van de Regeling omgevingsrecht |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van dit besluit geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
c. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 14 juni 2013, nr. 2013-0000350418, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 betreffende de energieprestatie van gebouwen |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van deze regeling geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
d. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 februari 2014, nr. 2014-0000068608, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot het bouwen in veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden en een wijziging van de Regeling omgevingsrecht |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van deze regeling geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
e. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 24 november 2014, nr. 2014-000023518, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de aanscherping van de warmteweerstand en de wijziging van de correctiefactoren voor de energieprestatiecoëfficiënt en wijziging van enkele andere regelingen |
De VNG maakt geen gebruik van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. Zij heeft ambtelijk aangegeven geen opmerkingen op het ontwerp van deze regeling te hebben
f. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 12 december 2014, nr. 2014-0000663941, houdende aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 1, eerste lid, onderdeel a, en 10, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte en wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 (inkomensgrenzen inkomensafhankelijke huurverhoging 2015, aanpassing zorgwetgeving, gegevensverstrekking door de huurder en wijziging aanduiding NEN-norm) |
De regeling is niet aan de VNG voorgelegd voor de wijziging van onderhavige regeling.
g. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 18 juni 2015. , nr. 2015-0000335240, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de eisen aan kooldioxidemeters en het aanwijzen van normen. |
De Vereniging van Nederlandse gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van deze regeling geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
h. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 7 december 2015, nr. 2015-0000728514, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de veiligheid van betonnen galerijvloeren en het aanwijzen van normen en wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen met betrekking tot de actualisatie van enkele Nationale Beoordelingsrichtlijnen en het vaststellen van een bijlage |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven in te stemmen met het ontwerp van artikel I.
i. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 20 juni 2016, nr. 2016-0000354250, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de veiligheid van zwembaden |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven in te stemmen met de inhoud van deze wijzigingsregeling.
j. | Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 23 december 2016, nr. 2016-0000805104, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de toepassing van enkele normen |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven in te stemmen met de inhoud van deze wijzigingsregeling.
k. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2017, nr. 2017-0000644894, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot drijvende bouwwerken, de milieuprestatiegrenswaarde, bijna energieneutrale gebouwen en de aansturing van enkele normen |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven in te stemmen met de inhoud van deze wijzigingsregeling.
l. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 juni 2018, nr. 2018-0000388367, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de aanwijzing van een nieuwe versie van het CCV-inspectieschema |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven in te stemmen met de inhoud van deze wijzigingsregeling
m. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 december 2018, nr. 2018-0000963331, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot het aanwijzen van een nieuwe versie van een aantal normen |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG stemt met deze regeling in.
n. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 juni 2019, nr. 2019-0000343502, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot het aanwijzen van een nieuwe versie van het CCV-inspectieschema, van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, en van een aantal normen |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft geen opmerkingen gemaakt.
o. | Regeling van de Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 maart 2020, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 en de Regeling energieprestatie gebouwen inzake de implementatie van de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. Door de VNG is aandacht gevraagd voor een aantal aspecten met betrekking tot toezicht en handhaving van de bepalingen door gemeenten en omgevingsdiensten, waaronder de toegang van bevoegd gezag tot gegevens in het afmeldregister voor keuringen. Hier zal samen met de VNG nader naar worden gekeken in het kader van het opstellen van een handhavingsprotocol. De reactie van de VNG op de ontwerpregeling heeft overigens niet geleid tot aanpassing van de regeling.
p. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 april 2020, nr. 2020-0000179074, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de veiligheid van breedplaatvloeren |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven zich te kunnen vinden in deze wijzigingsregeling.
q. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 juli 2020, nr. 2020-0000414055, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft geen opmerkingen gemaakt.
r. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 september 2020, 2020-0000554748 tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties, Stcrt. 2020, 50199 |
De VNG merkt in haar reactie met name op dat bij een gemeten concentratie koolmonoxide van tussen de 0 en 5 ppm de kans bestaat dat burgers, en dan in het bijzonder huurders en leden van een Vereniging van Eigenaren (hierna: VvE), een beroep op de gemeente zouden kunnen gaan doen als ze zich hierover zorgen maken. Deze verzoeken tot handhaving zouden dan leiden tot extra activiteiten aan de kant van de gemeenten. Daarnaast wijst de VNG op het groeiend aantal ‘toezicht en handhavingsopdrachten’ dat bij gemeenten komt te liggen en dat de uitvoeringscapaciteit van gemeenten hier niet goed bij aansluit waardoor gemeenten ook prioriteiten in de handhaving zullen moeten stellen. De VNG vraagt daarom in het stelsel een evaluatiemoment op te nemen zodat goed inzichtelijk wordt hoe groot de impact van het stelsel voor gemeenten is en om – indien nodig – te bezien of er aanleiding is om gemeenten hiervoor te compenseren.
Over de verplichting om bij een in de opstellingsruimte van het toestel gemeten concentratie koolmonoxide tussen de 0 en 5 ppm de gebruiker of bewoner en eigenaar te infomeren zijn bij de internetconsultatie meerdere vragen gesteld. Omdat een concentratie tussen de 0 en 5 ppm niet leidt tot risico’s voor de gezondheid heb ik (zoals nader toegelicht in paragraaf 4.3) besloten deze verplichting niet meer in de regeling op te nemen. Hiermee geef ik invulling aan de bij de internetconsultatie gemaakte opmerkingen en het door de VNG geuite zorgpunt dat bij deze lage concentratie door burgers mogelijk snel een beroep op de gemeente zal worden gedaan. Met betrekking tot het door de VNG verzochte evaluatiemoment merk ik op dat het stelsel hierin voorziet. Dit evaluatiemoment is voorzien drie jaar na inwerkingtreding van het stelsel en daarmee anderhalf jaar na inwerkingtreding van de in het stelsel opgenomen verbodsbepaling. In het kader van de internetconsultatie zijn 13 reacties ingediend.
Naast de hiervoor genoemde leden van het OPB (Techniek Nederland, ERB en Kiwa) zijn dat de Stichting Nederlandse Haarden en Kachelbranche (hierna: Stichting NHK), de Raad voor Accreditatie (hierna: RvA), ATR, een installatiebedrijf, de Nederlandse Verwarmingsindustrie en 5 anonieme reacties. De meeste reacties bij de conceptwijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 hebben betrekking op de koolmonoxideconcentraties (ppm’s) waarop in het kader van het stelsel moet worden getoetst. Daarnaast is het voorstel gedaan om een verplichting in de regeling op te nemen om de concentratie koolmonoxide ook in de verbrandingsgassen van het toestelzelf te meten. Andere reacties betreffen opmerkingen die veelal eerder zijn gemaakt bij de totstandkoming van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Stb. 2019, 383) en bij het besluit van 14 september 2020 houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties Stb. 2020, 348), waarin het wettelijk stelsel is uitgewerkt. Het betreft hier opmerkingen met betrekking tot handhaving van het stelsel, de kosten van het stelsel, de vakbekwaamheid van de installateur, de geldigheid van eerder behaalde diploma’s, periodiek onderhoud, verkoop van toestellen aan particulieren, de rol van verzekeraars, koolmonoxidemelders, het te gebruiken beeldmerk en het openbaar register, de in het kader van het stelsel te voeren campagne en het afmelden van uitgevoerde werkzaamheden. Ook zijn een aantal opmerkingen van regelingtechnische aard gemaakt. Hier is zoveel mogelijk rekening mee gehouden.
Verder merk ik naar aanleiding van de internetconsultatie op dat het wettelijk stelsel een vergunningstelsel is in de zin van artikel 1 van de Dienstenwet. De Dienstenwet betreft de implementatie van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376). Dit is nader toegelicht in de memorie van toelichting bij de wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van dit wettelijk stelsel. 1
Voor de uitoefening van haar taken in het kader van dit stelsel wordt een certificerende instelling aangemerkt als Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO).
1 Kamerstukken II 2017/18, 35 022, nr.
s. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2020, nr. 2020-0000683510, tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 inzake de bepalingsmethode voor het geluidsniveau van buiten de uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk opgestelde installaties voor warmte- of koudeopwekking, Stcrt. 2020, 62676 |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG vindt dat de geluidseisen onvoldoende bescherming geven en vraagt om lokaal maatwerk voor gemeenten. In reactie hierop wordt opgemerkt dat de geluidseisen zelf geen onderwerp zijn van de wijzigingsregeling maar alleen de bepalingsmethode. De geluidseisen zijn vastgelegd in het bovenliggende wijzigingsbesluit en zijn daarin toegelicht en onderbouwd. Verder zijn de geluidseisen nader toegelicht in reactie op vragen van de Tweede Kamer in het kader van de voorhang van het wijzigingsbesluit 2. Bij de geluidseisen is in het wijzigingsbesluit geen maatwerk mogelijk voor gemeenten. Dit betreft zowel voor het Bouwbesluit 2012 als het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl). Beide besluiten gaan namelijk uit van landelijke uniforme bouwvoorschriften. Dit principe van landelijke uniforme bouwvoorschriften is geen onderwerp van de onderhavige internetconsultatie die namelijk alleen gaat over bepalingsmethode. Ten aanzien van de bepalingsmethode zelf maakt de VNG een opmerking betreffende de tonaliteitsbepaling die afwijkend is van de HMRI. In reactie hierop wordt opgemerkt de HMRI voor de bepaling van tonaal geluid niet aansluit bij de meest actuele norm NEN-ISO 1996-2. Daarnaast sluit deze HMRI-methode niet aan op de productinformatie die de meeste leveranciers van installaties hebben over tonaal geluid. Deze productinformatie is al beschikbaar voor de Duitse markt en is gebaseerd op de Zwitserse norm DIS47315/150257. De meeste leveranciers opereren internationaal en hebben een groot aantal installatietypen. Het voorschrijven van de Nederlandse HMRI-methode voor de bepaling van tonaliteit, zou betekenen dat de leveranciers op korte termijn veel laboratoriumonderzoeken (opnieuw) moeten laten uitvoeren. Om invoeringsproblemen te voorkomen is daarom gekozen toe te staan dat deze Duitse methode tot 1 januari 2024 gebruik kan worden voor de bepaling van de tonaliteit. Daarnaast is voor de tonaliteitsbepaling de NEN-ISO 1996-2 aangewezen. Tot 1 januari 2024 kan men zowel deze norm gebruiken als de methode die gebaseerd is op de genoemde Zwitserse norm.
2 Stb. 2020, 189 en Kamerstukken II, 2018–2019, 32 757, nr.155
t. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2020, nr. 2020-0000742896 tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, de Regeling energieprestatie gebouwen en twee andere regelingen in verband met het aanwijzen van geactualiseerde versies van BRL 9500, BRL 9501 en NTA 8800, Stcrt. 2020, 66972 |
De ontwerpregeling is niet voorgelegd.
u. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2020, nr. 2020-0000740184, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot het aanwijzen van een nieuwe versie van een aantal normen en enkele andere wijzigingen, Stcrt. 2020, 66974 |
De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft geen opmerkingen gemaakt
v. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 februari 2021, nr. 2021-0000069476 tot wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen en de Regeling Bouwbesluit 2012 in verband met een overgangsregeling voor de vakbekwaamheid van energieadviseurs voor BRL 9500-W en 9500-U, Stcrt. 2021, 7104 |
De regeling is niet voorgelegd aan de VNG en het IPO.
w. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 juni 2021, nr. 2021-0000319006 tot wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen en de Regeling Bouwbesluit 2012 in verband met een verlenging van de overgangsregelingen voor de vakbekwaamheid van energieadviseurs voor BRL 9500-W en 9500-U, Stcrt. 2021, 32830 |
De regeling is niet voorgelegd aan de VNG en het IPO.
x. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 december 2021, nr. 2021-0000022871, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 en de Omgevingsregeling inzake de uitwerking van de toe te passen methodiek en deskundigheidseisen voor airconditioningskeuringsdeskundigen, Stcrt, 2021, 48236 |
De conceptregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.
De VNG heeft in haar reactie aangegeven dat zij deze nadere uitwerking steunen. Daarnaast is er door BZK en VNG samengewerkt aan een handhavingsprotocol.
y. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2021, nr. 2021-0000663746, tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 in verband met hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie, Stcrt. 2021, 49993 |
De conceptregeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft aangegeven dat zij graag zien dat de leidraad niet dwingend wordt voorgeschreven in de regeling, omdat VNG de status van het instrument niet eenduidig en helder vindt. VNG is van mening dat van gebruik van deze instrumenten voor normering zoveel mogelijk dient te worden afgezien. Er is inderdaad voor gekozen de leidraad niet dwingend voor te schrijven. De leidraad is bedoeld als handreiking om het werken met de eis en uitzonderingssituaties in de praktijk te vereenvoudigen. De leidraad biedt houvast, maar het staat het bevoegd gezag vrij de uitzonderingssituaties verder te duiden en zo maatwerk te leveren.
z. | Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 februari 2022, nr. 2022-0000078435, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 en de Regeling omgevingsrecht in verband met het aanwijzen van de actuele versie van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, Stcrt. 2022, 6293 |
De wijziging is niet voorgelegd aan de VNG.
aa. | Regeling van de de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 3 april 2022, nr. 2022-0000156915] tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, de Regeling energieprestatie gebouwen en de Regeling Omgevingsrecht in verband met het aanwijzen van geactualiseerde versies van BRL 9500, BRL 9501 en NTA 8800 |
De regeling is niet voorgelegd aan de VNG en het IPO.
ab. | Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 19 april 2022 tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, houdende nadere regels inzake kwaliteitsborging voor het bouwen, Stcrt. 2022, 10958 |
De regeling is niet voorgelegd aan de VNG en het IPO.
ac. | Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2023, nr. 2023-0000223264 tot wijziging van de Omge-vingsregeling en enkele andere regelingen in verband met een nieuwe versie van NTA 8800 en nieuwe wijzigingsbladen bij BRL 9500 en BRL 9501, Stcrt. 2023, 12584 |
De regeling is niet voorgelegd aan de VNG en het IPO.