Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 1.4. CE-markeringen

Artikel 1.10

1.

De minister draagt zorg voor publicatie in de Staatscourant van de referenties van:

  • a.

    geharmoniseerde normen, voorzover die niet overeenkomstig de daarvoor krachtens de richtlijn bouwproducten geldende procedure in Nederlandse normen zijn getransponeerd;

  • b.

    Nederlandse normen waarin de op die normen betrekking hebbende geharmoniseerde normen zijn getransponeerd;

  • c.

    goedkeuringsrichtlijnen voor Europese technische goedkeuringen als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de richtlijn bouwproducten;

  • d.

    overeenkomstig artikel 4, derde lid, en artikel 5, tweede lid, van de richtlijn bouwproducten aan Nederland gezonden nationale technische specificaties.

2.

De publicatie geschiedt:

  • a.

    voor de in het eerste lid, onder a, b en d, bedoelde referenties: zo spoedig mogelijk na publicatie door de Europese Commissie van de referenties van de geharmoniseerde normen en nationale technische specificaties in het Publicatieblad van de Europese gemeenschappen;

  • b.

    voor de in het eerste lid, onder c, bedoelde referenties: binnen een redelijke termijn nadat de Europese Commissie de desbetreffende definitieve goedkeuringsrichtlijnen aan de lidstaten heeft bekendgemaakt.

Artikel 1.11

1.

Een bouwproduct dat in overeenstemming is met een geharmoniseerde of Nederlandse norm of een nationale technische specificatie, als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder a, b of d, is met ingang van de datum, die daartoe is aangegeven in het Publicatieblad van de Europese gemeenschappen, overeenkomstig de daarop betrekking hebbende voorschriften van de richtlijn bouwproducten voorzien van de CE-markering en de daarbij behorende opschriften die op dat product betrekking hebben.

2.

De fabrikant van een bouwproduct of zijn in een lidstaat gevestigde gemachtigde is bevoegd na een publicatie, als bedoeld in artikel 1.10, tweede lid, onder a, de CE-markering en de daarbij behorende opschriften die op dat product betrekking hebben, overeenkomstig de daarop betrekking hebbende voorschriften van de richtlijn bouwproducten aan te brengen op een bouwproduct, op een aan het product bevestigd label, op de verpakking ervan of op een begeleidend handelsdocument, indien het product:

  • a.

    in overeenstemming is met op dat product betrekking hebbende Nederlandse normen waarin de daarop betrekking hebbende geharmoniseerde normen zijn getransponeerd,

  • b.

    in overeenstemming is met een op dat product betrekking hebbende nationale technische specificatie of

  • c.

    anderszins in overeenstemming is met geharmoniseerde normen.

3.

De fabrikant van een bouwproduct of zijn in een lidstaat gevestigde gemachtigde is bevoegd na een bekendmaking als bedoeld in artikel 1.10, tweede lid, onder b, de CE-markering en de daarbij behorende opschriften die op dat product betrekking hebben, overeenkomstig de daarop betrekking hebbende voorschriften van de richtlijn bouwproducten aan te brengen op een bouwproduct, op een aan het product bevestigd label, op de verpakking ervan of op een begeleidend handelsdocument, indien het product in overeenstemming is met een voor dat product verleende Europese technische goedkeuring.

4.

Indien voor een bouwproduct overeenkomstig hoofdstuk V van de richtlijn bouwproducten een conformiteitsverklaring dan wel een conformiteitscertificaat is afgegeven wordt dat product geacht in overeenstemming te zijn met:

  • a.

    een norm als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder a of b;

  • b.

    een technische goedkeuring als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder c;

  • c.

    een technische goedkeuring als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de richtlijn bouwproducten, of;

  • d.

    een technische specificatie als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder d.

Artikel 1.12

1.

De minister wijst certificatie- en inspectie-instellingen en testlaboratoria aan, die de taken, bedoeld in artikel 16 onderscheidenlijk artikel 18 van de richtlijn bouwproducten, uitvoeren.

2.

De minister kan aan een aanwijzing voorschriften verbinden.

3.

De minister kan maximum tarieven vaststellen voor de taken, die de op grond van het eerste lid aangewezen instellingen ter uitvoering van de artikelen 16 en 18 van de richtlijn verrichten.

4.

De minister kan de aanwijzing intrekken, indien de desbetreffende instelling de aan de aanwijzing verbonden voorschriften als bedoeld in het tweede lid niet naleeft, en indien hij van oordeel is dat de desbetreffende instelling niet meer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 1.13, tweede en derde lid.

Artikel 1.13

1.

Een instelling als bedoeld in artikel 1.12, eerste lid, wordt door de minister aangewezen, indien zij:

  • a.

    rechtspersoonlijkheid bezit,

  • b.

    een vestiging in Nederland heeft,

  • c.

    beschikt over bekwaam personeel,

  • d.

    beschikt over doeltreffende voorzieningen,

  • e.

    onpartijdig is,

  • f.

    beschikt over een kwaliteitssysteem dat op schrift is gesteld,

  • g.

    zorgvuldig is,

  • h.

    verzekerd is voor beroepsaansprakelijkheid, en

  • i.

    geen nevenactiviteiten verricht die het vertrouwen in de instelling kunnen schaden.

2.

Of een instelling aan de in het eerste lid, onder c, d, e, f en g, genoemde eisen voldoet, wordt beoordeeld volgens de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

3.

Uitbesteding van werkzaamheden in het kader van artikel 16 of 18 van de richtlijn is toegestaan, indien wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage III bij deze regeling.

Artikel 1.14

1.

De op grond van artikel 1.12, eerste lid, aangewezen instelling vrijwaart de minister van enige aansprakelijkheid, voortvloeiend uit de taken die zij verricht ter uitvoering van artikel 16 of 18 van de richtlijn bouwproducten.

2.

Een op grond van artikel 1.12, eerste lid, aangewezen instelling verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

3.

Een op grond van artikel 1.12, eerste lid, aangewezen instelling stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag op van de werkzaamheden die in het daaraan voorafgaande kalenderjaar ter uitvoering van artikel 16 of artikel 18 van de richtlijn bouwproducten zijn verricht. Het verslag wordt gezonden aan de minister en in afschrift aan de VROM inspectie en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 1.15

De minister kan ten aanzien van bouwproducten als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de richtlijn bouwproducten, die niet vallen onder artikel 4, tweede lid, van die richtlijn, toestemming verlenen voor het in de handel brengen daarvan.

Artikel 1.16

1.

De minister maakt eenmaal per kalenderjaar in de Staatscourant een overzicht bekend van de in artikel 1.12, eerste lid, genoemde instellingen.

2.

De minister draagt zorg voor de opstelling en bekendmaking van een overzicht, alsmede van wijzigingen van dat overzicht van bouwproducten als bedoeld in artikel 1.15. Dit overzicht bevat tevens bouwproducten als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn bouwproducten.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties