1.
De toevoer van verse lucht en afvoer van binnenlucht, bedoeld in artikel 2.3, moet tot stand zijn gebracht door middel van:
-
a.
een ventilator met een capaciteit van ten minste 0,15 • 10-3m³/s per m² vloeroppervlakte van het te meten verblijfsgebied, en
-
b.
een deur- of raamschot, waardoor lucht van buiten naar binnen wordt gevoerd.
Uw gekozen filters: