Artikel 5.10
In Artikel 5.10 wordt een nadere invulling gegeven aan artikel 2.59, derde lid, van het Bouwbesluit 2003. Deze nadere invulling is dat er bij tunnels in elke ruimte noodverlichting moet zijn.
De nood- en reguliere verlichting kunnen tezamen worden beschouwd als de in Artikel 5.9 bedoelde ‘verlichtingsinstallatie’. Het is dus niet noodzakelijk dat de noodverlichting via de armaturen voor reguliere verlichting wordt gewaarborgd. In het in artikel 5.8 van deze regeling aangestuurde artikel 2.60 van het Bouwbesluit 2003 is geregeld dat de noodverlichting gedurende 60 minuten een lichtsterkte van ten minste 1 lux moet geven.