Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 9.1. Algemeen overgangsrecht
1.
Op een aanvraag om vergunning voor het bouwen, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, blijven de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, paragraaf 2 van het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels, de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend.
2.
Op een aanvraag om vergunning voor brandveilig gebruik, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, blijven de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend.
3.
Op een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a, van de Wabo, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede met betrekking tot enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, blijven de voorschriften van de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend. Een dergelijke vergunning wordt aangemerkt als een sloopmelding als bedoeld in artikel 1.26.
4.
Op een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 2.12.1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke melding, blijven de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de melding werd gedaan. Een dergelijke melding wordt aangemerkt als een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 1.18.
5.
Op een door de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet vereiste sloopmelding, gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke melding, blijven de voorschriften van de bouwverordening en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de melding werd gedaan. Een dergelijke melding wordt aangemerkt als een sloopmelding als bedoeld in artikel 1.26.
6.
Op een aanvraag om vergunning voor het bouwen of voor brandveilig gebruik, een gebruiksmelding of een sloopmelding, gedaan voor het tijdstip waarop een wijziging van dit besluit in werking treedt, alsmede met betrekking tot enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijke aanvraag of melding, blijven de voorschriften van dit besluit en de daarop berustende bepalingen van toepassing, die golden op het tijdstip waarop de aanvraag of melding werd gedaan.
Artikel 9.2. Specifiek overgangsrecht
1.
Zolang het aantal personen dat in een bouwwerk of een gedeelte daarvan aanwezig is niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit toegestane aantal personen in dat bouwwerk of gedeelte daarvan blijven de artikelen 1.2, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op de bij of krachtens hoofdstuk 2 gestelde eisen, en 6.25, derde lid, buiten toepassing.
2.
Zolang de indeling van een bouwwerk of een gedeelte daarvan niet verandert en het aantal personen in dat bouwwerk of gedeelte niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit toegestane aantal personen blijft op dat bouwwerk of gedeelte artikel 6.3 buiten toepassing indien dat bouwwerk of dat gedeelte daarvan voldoet aan de artikelen 2.66 en 2.67 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
3.
Voor wegtunnels met een tunnellengte van meer dan 250 m die zijn opengesteld voor 29 juni 2006 blijven de voorschriften van dit besluit en de daarop rustende bepalingen tot 1 mei 2019 buiten toepassing.
4.
Afdeling 4.11 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit blijft tot 1 april 2022 van toepassing tenzij in het op het bouwen van toepassing zijnde bestemmingsplan voorschriften over stallingruimte voor fietsen zijn opgenomen.
5.
Een voor het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt afgegeven document als bedoeld in artikel 2.1.7 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, geldt voor zover de geldigheidsduur van dit document niet is verstreken als een geldig document zoals bedoeld in artikel 1.17 van dit besluit.
6.
Met een geldig certificaat als bedoeld in de artikelen 6.20, zesde lid, en 6.23, vierde lid, wordt gelijkgesteld een voor 1 januari 2015 afgegeven document als bedoeld in artikel 2.2.1, negende lid, van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 april 2012, voor zover de geldigheidsduur van dat document niet is verstreken.
7.
Met een geldig certificaat als bedoeld in artikel 6.32, eerste en tweede lid, wordt gelijkgesteld een voor 1 januari 2015 afgegeven document als bedoeld in de artikelen 2.3.9 en 2.5.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 april 2012, voor zover de geldigheidsduur van dat document niet is verstreken.
8.
Op een verbindingsweg als bedoeld in artikel 6.37, een opstelplaats voor brandweervoertuigen als bedoeld in artikel 6.38 en een route als bedoeld in artikel 6.49 naar of bij een bouwwerk voor de bouw waarvan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, blijven de voorschriften van de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
9.
Op een route vanaf de openbare weg naar een woongebouw zonder een toegankelijkheidssector als bedoeld in artikel 4.27, derde lid, die is aangelegd voor 1 januari 2022, en op een route vanaf de openbare weg naar een gebouw zonder een toegankelijkheidssector als bedoeld in artikel 4.27, zesde lid, die is aangelegd voor 1 juli 2021, of waarvoor voor de genoemde data een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd, zijn de artikelen 6.48 en 6.49 niet van toepassing.
10.
Op een bouwwerk met een toegankelijkheidssector blijven de artikelen 6.48 en 6.49 van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel II, onderdeel AA, van het Besluit houdende aanpassing van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het regelen van de veiligheidscoördinator directe omgeving en enkele andere wijzigingen in werking treedt.
11.
Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit bestaande bijeenkomstfunctie voor kinderopvang blijft paragraaf 3.10.2 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, tot 1 april 2017 van toepassing.
12.
Indien en voor zover in een gemeente onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, en de daarop berustende bepalingen voor een gebied een aansluitplicht op het distributienet voor warmte geldt, dan blijft deze aansluitplicht voor dat gebied van toepassing.
13.
Met een keuring als bedoeld in artikel 6.61, eerste tot en met vijfde lid, wordt tot en met 10 maart 2022 gelijkgesteld een keuring als bedoeld in artikel 3.10p van het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij een keuring als bedoeld in dat besluit wordt toepast op systemen met een nominaal vermogen van meer dan 70 kW.
14.
Met een keuring als bedoeld in artikel 6.62, eerste tot en met vijfde lid, wordt tot en met 10 maart 2022 gelijkgesteld een keuring als bedoeld in afdeling 3a.1 van het Besluit energieprestatie gebouwen zoals dat gold op 9 maart 2020, waarbij de keuring als bedoeld in dat besluit slechts hoeft te worden toepast op systemen met een nominaal vermogen van meer dan 70 kW.
15.
Artikel 1.35, eerste lid, is niet van toepassing op werkzaamheden die aangevangen zijn voor het tijdstip waarop artikel I van het Besluit van 14 september 2020 houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in werking is getreden.
16.
Artikel 5.11, eerste lid, is niet van toepassing op een kantoorgebouw met een geldig energielabel als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit energieprestatie gebouwen zoals dat gold op 31 december 2020, met een energie-index van 1,3 of beter.
Artikel 9.3. Intrekking regelgeving
1.
Het Bouwbesluit 2003 met uitzondering van afdeling 5.3, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en paragraaf 2 van het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels worden ingetrokken.
2.
Afdeling 5.3 van het Bouwbesluit 2003 wordt ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 9.4. Inwerkingtreding
1.
Dit besluit treedt, met uitzondering van de afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2.
De afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2 treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende afdelingen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 9.5. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Bouwbesluit 2012. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.