Artikel 4.41
1.
Een gebruiksfunctie heeft een aantal toiletruimten, dat niet kleiner is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 4.40.
2.
Een gebruiksfunctie zonder niet-gemeenschappelijke toiletruimte, heeft voor elke in tabel 4.40 aangegeven gebruiksoppervlakte of gedeelte daarvan, ten minste een, al dan niet gemeenschappelijke toiletruimte.
3.
Een gebruiksfunctie heeft voor elke in tabel 4.40 aangegeven gebruiksoppervlakte of gedeelte daarvan, een al dan niet gemeenschappelijke toiletruimte, met een minimum van twee toiletruimten.
4.
In afwijking van het eerste en derde lid, kan worden volstaan met één al dan niet gemeenschappelijke toiletruimte, indien de totale gebruiksoppervlakte van de op deze toiletruimten aangewezen gebruiksfuncties niet groter is dan 600 m².
5.
Een toiletruimte kan een gemeenschappelijke toiletruimte zijn.