Algemeen
Onderwerp van dit hoofdstuk is het door bouwtechnische voorschriften waarborgen van de kwaliteit van een gebouw en daarmee de veiligheid te waarborgen van de mensen in en om dat gebouw. Het gaat daarbij niet om het voorkomen van eventuele materiële schade aan een bouwwerk. Dat aan een conform de voorschriften van dit hoofdstuk gebouwd bouwwerk minder gauw schade zal ontstaan is hooguit een afgeleid effect.
Dit hoofdstuk is vergeleken met hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2003 ingeperkt als gevolg van het vervallen van voorschriften, het samenvoegen van oude afdelingen en voorschriften het verplaatsen van een aantal onderwerpen naar hoofdstuk 6. Belangrijk zijn de introductie van de Euroklassen en de nieuwe systematiek voor subbrandcompartimentering en vluchten. De Eurocodes zijn in de afdelingen voor constructieve veiligheid en sterkte bij brand voor nieuwbouw opgenomen, terwijl voor de bestaande bouw de Nederlandse constructienormen (TGB’s) van toepassing blijven (zie verder hierna afdeling 2.1). Zie voor de nieuwe systematiek voor subbrandcompartimentering het algemeen deel van de toelichting en afdeling 2.11. Verder zijn de voorschriften voor de afscheiding van een vloer, een trap en een hellingbaan voortaan opgenomen in één nieuwe afdeling 2.3. Dit heeft als voordeel dat er geen sprake meer kan zijn onbedoelde verschillen in eisen met betrekking tot de afmetingen. De voorschriften voor de draairichting en zelfsluitendheid van deuren, droge blusleiding, brandslanghaspel, elektriciteit en noodstroomvoorziening, verlichting, gasvoorziening en toegang van een woongebouw zijn naar hoofdstuk 6 verplaatst. In dit besluit is geen afdeling voor grote brandcompartimenten opgenomen. Grote brandcompartimenten kunnen voortaan worden gerealiseerd met een beroep op gelijkwaardigheid. Zie ook de toelichting op artikel 1.3.