Algemeen
De eisen in dit hoofdstuk hebben betrekking op de bruikbaarheid van bouwwerken. De opzet van dit hoofdstuk is vergeleken met hoofdstuk 4 van Bouwbesluit 2003 aanzienlijk gewijzigd. Een aantal afdelingen is samengevoegd, enkele afdelingen zijn vervallen en de volgorde is gewijzigd. Verder zijn de voorschriften sterk vereenvoudigd. Waar mogelijk zijn de prestatievoorschriften minder gedetailleerd. Dit heeft een positief effect op de vrije indeelbaarheid. De indiener van een bouwplan heeft voortaan meer mogelijkheden om eigen keuzes te maken bij de indeling van een gebouw in afzonderlijke ruimten. De eerste afdeling in dit hoofdstuk heeft betrekking op bruikbaarheid van verblijfsgebied en verblijfsruimte. In hoofdstuk 4 (bruikbaarheid) ligt de nadruk op de eisen aan het verblijfsgebied en de noodzaak van enkele basisvoorzieningen zoals de aanwezigheid van een toiletruimte en de toegankelijkheid en bereikbaarheid. Eisen aan verblijfsruimten zijn in dit hoofdstuk beperkt tot de eis dat een verblijfsruimte in een verblijfsgebied moet liggen en een eis aan de minimale afmetingen van de grootste verblijfsruimte in een woning. In de hoofdstukken 2 (veiligheid) en 3 (gezondheid), worden wel inhoudelijke eisen aan verblijfsruimten gesteld om te kunnen optreden tegen onveilige of ongezonde situaties door een ongelukkige indeling van verblijfsgebieden. De afdelingen in hoofdstuk 4 hebben, op volgorde, verder betrekking op toiletruimte, badruimte, bereikbaarheid en toegankelijkheid, de buitenberging, de buitenruimte en opstelplaatsen. Een belangrijke wijziging daarbij is dat de oude afdeling 4.2 Toegankelijkheidssector in een nieuwe afdeling 4.4 Bereikbaarheid en toegankelijkheid is samengevoegd met de voorschriften van de oude afdelingen 4.3 Vrije doorgang, 4.4 Bereikbaarheiden de relevante aanwezigheidsvoorschriften uit de andere afdelingen van het oude hoofdstuk 4. Hoewel in dit hoofdstuk op hoofdlijnen de zelfde onderwerpen zijn geregeld als voorheen zijn met name de aanwezigheidseisen voor een liftschacht en een liftmachineruimte en voor opstelplaatsen voor een stooktoestel en een warmwatertoestel vervallen. De aan dergelijke opstelplaatsen gestelde bouwkundige eisen uit oogpunt van veiligheid en gezondheid zijn evenals voorheen in de hoofdstukken 2 en 3 te vinden. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de veiligheid van de liftinstallatie geregeld is in het Warenwetbesluit liften. De voorschriften voor de stallingsruimte voor fietsen bij niet tot bewoning bestemde gebouwen (utiliteitsfuncties) zijn in dit hoofdstuk vervallen. Zie echter het overgangsrecht met betrekking tot de stallingsruimte voor fietsen (artikel 9.2, derde lid). Voor zover in het bestemmingsplan geen voorschriften over stallingsruimte voor fietsen bij een nieuw te bouwen bouwwerk zijn opgenomen, blijven tot 1 januari 2017 de voorschriften van afdeling 4.11 van het Bouwbesluit 2003 van toepassing. Deze stallingruimte voor fietsen moet overigens niet verward worden met de opnieuw voorgeschreven buitenberging voor woningen. Overigens wordt opgemerkt dat de voorschriften van dit hoofdstuk behalve voor bruikbaarheid ook van belang zijn om de reikwijdte van de voorschriften uit de andere hoofdstukken (eisen uit oogpunt van veiligheid, gezondheid en energiezuinigheid) te bepalen.