Artikel 3.a.1
Met het besluit EPBD III (Stb. 2020, 84) is de EPBD-keuring voor verwarmingssystemen van Activiteitenregeling milieubeheer, waarmee deze verplichting oorspronkelijk was geïmplementeerd, naar het Bouwbesluit 2012 verplaatst. Hiervoor is gekozen omdat de keuring als gevolg van de implementatie van EPBD III zodanig wordt gewijzigd dat deze niet langer in te passen valt in de bepalingen over de keuring van stookinstallaties in de Activiteitenregeling milieubeheer. Zo gaat bijvoorbeeld een andere grenswaarde gelden en heeft de keuring voortaan niet alleen betrekking op verwarmingssystemen met een stookinstallaties als opwekker. Zie hiervoor ook onderdeel 2 van het algemeen deel van de toelichting. De organisatie rond de EPBD-keuring voor verwarmingssystemen (en verwarmingssystemen gecombineerd met ventilatie) blijft echter wel dezelfde als eerder toen deze keuring van stookinstallaties nog onder de Activiteitenregeling milieubeheer viel. De bedoeling is ook dat in voorkomende gevallen beide keuringen tegelijk in één keuringsactiviteit kunnen worden uitgevoerd. Om die reden is keuringsfrequentie zoals deze voortaan is opgenomen in artikel 6.61, vierde lid, van het besluit EPBD III (Stb. 2020, 84) gelijk gehouden aan de frequentie in de Activiteitenregeling milieubeheer (eenmaal per vier jaar).De keuring voor verwarmingssystemen (en verwarmingssystemen in combinatie met ventilatie) wordt uitgevoerd door bedrijven die, evenals bij de keuring voor stookinstallaties, zijn gecertificeerd door een instantie die is geaccrediteerd om uitvoering te geven aan de Deelregeling voor stookinstallaties die onderdeel uitmaakt van de Certificatieregeling voor het kwaliteitsmanagementsysteem ten behoeve van het uitvoeren van onderhoud en inspectie aan technische installaties, van de stichting SCIOS.De bepaling van het nominaal vermogen moet uitgevoerd worden per installatie, bestaande uit een opwekker, en een distributie- en afgiftesysteem. Waar meerdere opwekkers verbonden zijn met hetzelfde systeem (bijvoorbeeld een warmtepomp met back-up verwarmingsketel in een systeem) moeten de vermogens opgeteld worden. Waar opwekkers functioneren in hun eigen systeem (bijvoorbeeld meerdere split-unit airconditioners in een gebouw, of meerdere close-in boilers in een gebouw) worden de vermogens niet opgeteld. Met het tweede lid is zeker gesteld dat het keuringsverslag tenminste zes jaar wordt bewaard.