§ 5.10.1. Nieuwbouw
Artikel 5.32
Voor een te bouwen wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m is in afwijking van artikel 2.166, tweede lid, van het besluit aan het eerste lid van dat artikel voldaan door toepassing van de artikelen 2.167, eerste en tweede lid, 2.168, 2.169, 2.170, eerste lid, 2.171, eerste lid, 2.173 en 2.174, van het besluit.
Artikel 5.33
Voor een wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m worden het eerste en tweede lid van artikel 2.167 van het besluit als volgt gelezen:
1. Een toegang waardoor een rookvrije vluchtroute voert heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,1 m.
2. Een rookvrije vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 1,2 m en een hoogte van ten minste 2,1 m. De breedte geldt niet voor een verkeersroute voorzover deze over een trap voert en niet voor een toegang.
Artikel 5.34
Voor een wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m wordt artikel 2.171, eerste lid, van het besluit als volgt gelezen:
1. Een deur die in een rookvrije vluchtroute ligt draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in.