Artikel 4.35
1.
Een gebruiksfunctie heeft een aantal toiletruimten, dat niet kleiner is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 4.34.
2.
Een gebruiksfunctie heeft voor elke 125 m² gebruiksoppervlakte of een gedeelte daarvan ten minste een toiletruimte.
3.
Een toiletruimte kan een gemeenschappelijke toiletruimte zijn. Op deze toiletruimte zijn uitsluitend gebruiksfuncties van dezelfde soort aangewezen, met een totale gebruiksoppervlakte van niet meer dan 125 m².
4.
Een gebruiksfunctie heeft een zodanig aantal toiletruimten dat op een toiletruimte niet meer is aangewezen dan de in tabel 4.34 aangegeven gebruiksoppervlakte aan gebruiksfunctie, met een minimum van twee toiletruimten.
5.
In afwijking van het vierde lid, kan worden volstaan met één toiletruimte, indien de totale gebruiksoppervlakte van een of meer op deze toiletruimte aangewezen gebruiksfuncties niet groter is dan de in tabel 4.34 aangegeven gebruiksoppervlakte.
6.
Een toiletruimte kan een gemeenschappelijke toiletruimte zijn.