Artikel 7.1.
Het eerste lid bevat een overgangsregeling waardoor dit besluit eerst van toepassing is op aanvragen om bouwvergunning die na de inwerkingtreding van dit besluit bij burgermeester en wethouders worden ingediend. Aanvragen om bouwvergunning die voor de inwerkingtreding zijn ingediend moeten voldoen aan het Bouwbesluit zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Het tweede lid bevat een algemene overgangsbepaling.
De in het eerste lid opgenomen overgangsbepaling heeft betrekking op aanvragen om bouwvergunning die zijn ingediend voor 1 januari 2003. Op dergelijke aanvragen is het oude Bouwbesluit van toepassing. In het tweede lid is bepaald dat aanvragen om bouwvergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van een wijziging van het Bouwbesluit 2003 moeten voldoen aan het Bouwbesluit 2003 zoals het luidde voor de inwerkingtreding van die wijziging. Dit tweede lid is algemeen geformuleerd. Hiermee is ook voor komende wijzigingen van het Bouwbesluit 2003 zeker gesteld dat de voorschriften, zoals die luiden op het moment van aanvraag om bouwvergunning, bepalend zijn.
Het derde lid bevat een specifieke overgangsbepaling voor tunnels. Het gestelde in de artikelen 2.216 en 2.217 van het wijzigingsbesluit (Stb. 2006, 148) is voor te bouwen wegtunnels in het trans-Europese wegennet met een lengte van meer dan 500 m ook van toepassing op wegtunnels waarvan de aanvraag om bouwvergunning is ingediend voor de inwerkingtreding van dat wijzigingsbesluit en de bouwvergunning is verleend na de inwerkingtreding van dat wijzigingsbesluit. Dit wijkt af van het algemene uitgangspunt van het Bouwbesluit 2003 (artikel 7.1, eerste en tweede lid) dat de bepalingen van toepassing zijn die golden op het tijdstip van de aanvraag van de bouwvergunning.