Artikel 7.6. Brandgevaarlijke stoffen
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||||
lid
|
|||||||
1
|
Woonfunctie
|
||||||
2
|
Industriefunctie
|
||||||
a
|
lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren
|
||||||
b
|
andere industriefunctie
|
||||||
3
|
Logiesfunctie
|
||||||
a
|
in een logiesgebouw
|
||||||
b
|
andere logiesfunctie
|
||||||
Alle hier niet boven genoemde gebruiksfuncties
|
1.
In, op of nabij een bouwwerk is geen brandgevaarlijke stof als bedoeld in tabel 7.6 aanwezig.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien:
-
a.
de in tabel 7.6 aangegeven toegestane hoeveelheid per stof niet wordt overschreden, met dien verstande dat de totale toegestane hoeveelheid stoffen 100 kilogram of liter is;
-
b.
de stof deugdelijk is verpakt, waarbij:
-
1°.
de verpakking tegen normale behandeling bestand is;
-
2°.
de verpakking is voorzien van een adequate gevaarsaanduiding, en
-
3°.
geen inhoud onvoorzien uit de verpakking kan ontsnappen, en
-
-
c.
de stof wordt gebruikt met inachtneming van de op de verpakking aangegeven gevaarsaanduidingen.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
-
a.
brandstof in het reservoir van een verbrandingsmotor;
-
b.
brandstof in een verlichtings-, een verwarmings- of een ander warmteontwikkelend toestel;
-
c.
voor consumptie bestemde alcoholhoudende dranken;
-
d.
gasflessen tot een totale waterinhoud van 115 liter;
-
e.
dieselolie, gasolie of lichte stookolie met een vlampunt tussen de 61 °C en 100 °C tot een totale hoeveelheid van 1.000 liter, en
-
f.
brandgevaarlijke stoffen voor zover de aanwezigheid daarvan bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Wabo is toegestaan.
4.
Bij het berekenen van een toegestane hoeveelheid als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt een aangebroken verpakking als een volle meegerekend.
5.
In afwijking van het derde lid, onderdeel e, is de aanwezigheid van meer dan 1.000 liter van een in dat onderdeel bedoelde oliesoort toegestaan indien de wijze van opslag en gebruik daarvan zodanig is dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie en de ontwikkeling van brand naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende worden voorkomen.
ADR-klasse | omschrijving | verpakkingsgroep | toegestane maximum hoeveelheid¹ in kg of l |
---|---|---|---|
2 UN 1950 spuitbussen & UN 2037 houders, klein, gas | Gassen zoals propaan, zuurstof, acyteleen, aerosolen (spuitbussen) | n.v.t. | 50 |
3 | brandbare vloeistoffen zoals bepaalde oplosmiddelen en aceton | II | 25 |
3 excl. dieselolie, gasolie of lichte stookolie met een vlampunt tussen 61°C en 100°C | brandbare vloeistoffen zoals terpentine en bepaalde inkten | III | 50 |
4.1, 4.2, 4.3 | 4.1: brandbare vaste stoffen, zelfontledende vaste stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand zoals wrijvingslucifers, zwavel en metaalpoeders 4.2: voor zelfontbranding vatbare stoffen zoals fosfor (wit of geel) en diethylzink 4.3: stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen zoals magnesiumpoeder, natrium en calciumcarbide | II en III | 50 |
5.1 | brandbevorderende stoffen zoals waterstofperoxide | II en III | 50 |
5.2 | organische peroxiden zoals dicymyl peroxide en di-propionyl peroxide | n.v.t. | 1 |
¹ Eenheid bepaald overeenkomstig bijlage I, onder C, bij het Besluit omgevingsrecht.