§ 2.13.1 Nieuwbouw
Algemeen
Deze afdeling ziet toe op de periode vanaf de aankomst van de hulpverlening bij het bouwwerk. In beginsel zou dan iedereen reeds een veilige plaats hebben bereikt. Het kan echter zijn dat de hulpverlening alsnog het gebouw moet doorzoeken op achtergebleven personen en hulp moet bieden bij de ontruiming. Ook moet de brandweer met het benodigde materieel de plaats van de brand kunnen bereiken.
Artikel 2.119Aansturingsartikel
De functionele eis van het eerste lid, een te bouwen bouwwerk is zodanig dat hulpverlening binnen redelijke tijd personen kan redden en brand kan bestrijden, maakt duidelijk dat er ten alle tijden zo moet worden gebouwd dat hulpverleners hun werk kunnen doen.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan deze voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan.
Artikel 2.120Brandweerlift
Artikel 6.39 eist bij een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 20 m boven het meetniveau de aanwezigheid van een brandweerlift (zie voor het begrip «brandweerlift» artikel 1.1). Artikel 2.120 stelt eisen aan het bouwwerk om de brandweer in staat te stellen in geval van brand langs veilige weg de hoger gelegen verdiepingen van een gebouw te bereiken.
Op grond van het eerste lid moet op elke verdieping een zogenoemde «brandwerende lobby» voor de brandweerlift zijn. Via de extra beschermde vluchtroute, die ter plaatse van de lift functioneert als brandwerende lobby, kan de brandweer op veilige wijze brand op een daarboven gelegen verdieping bereiken, om deze te doorzoeken naar achtergebleven personen en een beginnende brand te kunnen bestrijden met materieel dat met de lift is aangevoerd. Dit voorschrift geldt alleen voor verdiepingen niet voor de begane grond.
Het tweede lid geeft aan dat de voordeur van een woning niet mag grenzen aan het voorportaal van een brandweerlift.
Artikel 2.121Loopafstand
Dit artikel heeft als doel te voorkomen dat de brandweer te grote afstanden moet overbruggen om met geredde mensen een veilige plek te kunnen bereiken of met het gangbare materieel een beginnende brand te kunnen blussen. De loopafstand naar de toegang van een trappenhuis is hoogstens 75 m (eerste lid). De loopafstand naar een brandweerlift is hoogstens 120 m (tweede lid).
Artikel 2.122Hulppost
Met dit voorschrift wordt bepaald hoeveel hulpposten in een tunnelbuis nodig zijn. De loopafstand vanaf ieder punt in de tunnel tot een hulppost mag niet groter zijn dan 75 m (eerste lid). De onderlinge afstand tussen twee hulpposten mag 100 m zijn. Een hulppost is een ruimte waar men terecht kan voor onder meer alarmering, communicatie (artikel 6.42), een draagbaar brandblusapparaat (artikel 6.31) en een aansluiting op een droge blusleiding (artikel 6.29). Een hulppost is niet bedoeld om weggebruikers direct te beschermen tegen de gevolgen van brand.
Artikel 2.123Verbouw
Dit artikel geeft een voorschrift voor het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. In dergelijke gevallen zijn de artikelen 2.120 en 2.121 van overeenkomstige toepassing. Het minimum niveau dat moet worden aangehouden is echter het rechtens verkregen niveau. Zie artikel 1.1 voor een toelichting op het begrip «rechtens verkregen niveau». Uit artikel 1.12 volgt dat artikel 2.122 bij verbouw van een wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m onverkort van toepassing is en dat op het geheel vernieuwen de volledige nieuwbouwparagraaf van toepassing is. Artikel 1.12 bepaalt namelijk dat, tenzij anders is bepaald, de nieuwbouwvoorschriften van toepassing zijn.
Artikel 2.124Tijdelijke bouw
Op een tijdelijk bouwwerk zijn de artikelen 2.120 en 2.121 onverkort van toepassing. Dit is een afwijking van de in artikel 1.14 gegeven hoofdregel dat op tijdelijke bouwwerken de voorschriften voor een bestaand bouwwerk van toepassing zijn.