§ 2.6.1 Nieuwbouw
Artikel 2.42Aansturingsartikel
De functionele eis van het eerste lid, een te bouwen hellingbaan die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.27 overbrugt, kan veilig worden gebruikt, is vergeleken met het Bouwbesluit 2003 ongewijzigd. Uit de verwijzing naar artikel 2.27 (onderdeel van afdeling 2.4, Overbrugging van hoogteverschillen) volgt dat het gaat om een hellingbaan voor personen, al dan niet in een rolstoel, en niet om een hellingbaan voor bijvoorbeeld fietsen en auto’s.
Het tweede lid bepaalt dat aan de functionele eis van het eerste lid wordt voldaan door toepassing van de voorschriften van deze afdeling. Deze voorschriften gelden voor alle gebruiksfuncties.
Artikel 2.43Afmetingen hellingbaan
Dit artikel stelt eisen aan de breedte, de hoogte en de hellingshoek van een voorgeschreven hellingbaan. De hellingshoek is afhankelijk van het hoogteverschil dat met de hellingbaan wordt overbrugd en varieert tussen de 1:12 en 1:20. Artikel 2.108 stelt uit oogpunt van brandveiligheid eisen aan de doorstroomcapaciteit van een hellingbaan. Het gaat dan om de doorstroomcapaciteit per meter vrije breedte van een ruimte, waarbij de hellingbaanvloer wordt gezien als de vloer van een ruimte. Genoemd voorschrift kan effect hebben op de breedte van de hellingbaan. Eén enkele hellingbaan mag geen hoogteverschil van meer dan 1 m overbruggen. Bij een groter hoogteverschil zal een tussenbordes moeten worden geplaatst dat aan de afmetingseisen van artikel 2.44 voldoet. Een hellingbaanvloer is een onder een hellingshoek geplaatste vloer als bedoeld in de artikelen 2.107, achtste lid (inrichting van vluchtroutes) of artikel 4.23, eerste lid (vrije doorgang verkeersroute) en moet de in die artikelen voorgeschreven hoogte boven de vloer te hebben.
Artikel 2.44Hellingbaanbordes
Artikel 2.44 geeft de afmetingseisen voor een bordes bij een voorgeschreven hellingbaan. Dit betekent dat in ieder geval aan de bovenzijde van de hellingbaan een vloer moet zijn die aansluit over de volle breedte van de hellingbaan. De vloeroppervlakte van het bordes moet ten minste 1,4 m bij 1,4 m bedragen. Een bordes kan ook worden gebruikt om een te lange hellingbaan te splitsen in twee afzonderlijke hellingbanen (zie ook artikel 2.43). Een hellingbaanbordes is een vloer als bedoeld in de artikelen 2.107, achtste lid (inrichting van vluchtroutes) of artikel 4.23, eerste lid (vrije verkeersroute) en moet dus de in die artikelen voorgeschreven hoogte boven de vloer te hebben.
Artikel 2.45Geleiderand
Een voorgeschreven hellingbaan moet aan de zijkant een aaneengesloten geleiderand hebben, met een vanaf de vloer van de hellingbaan gemeten hoogte van ten minste 0,04 m. Dit is nodig om te voorkomen dat een wiel van bijvoorbeeld een rolstoel of rollator naast de hellingbaan terecht komt, waardoor de rolstoel of rollator kan kantelen. Een geleiderand kan onderdeel zijn van een in artikel 2.17, derde lid, bedoelde afscheiding van een hellingbaan. Met andere woorden aan artikel 2.45 kan zowel voldaan worden met een vloerafscheiding als met een handrail of leuning. Voor zover er een in artikel 2.17 bedoelde vloerafscheiding is, en deze vloerafscheiding een doorlopende bovenregel heeft is met de minimale hoogte van die vloerafscheiding van ten minste 1 m ruimschoots voldaan aan de in artikel 2.45 bedoelde minimale hoogte van 4 cm.
Artikel 2.46Verbouw
Artikel 2.46 geeft een voorschrift voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. De artikelen 2.43 tot en met 2.45 zijn daarop van overeenkomstige toepassing waarbij mag worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Zie voor een toelichting op het rechtens verkregen niveau de toelichting op artikel 1.1.