Afdeling 6.16 Systeem voor gebouwautomatisering en -controle, bestaande bouw (Stb. 2020, 84)
In de nieuwe afdeling 6.16 is opgenomen dat (bestaande) utiliteitsgebouwen voorzien moeten zijn van een systeem voor gebouwautomatisering en -controle, als het verwarmingssysteem of gecombineerd ruimteverwarmings- en ventilatiesysteem, óf het airconditioningsysteem of gecombineerd airconditioning- en ventilatiesysteem, een nominaal vermogen heeft van meer dan 290 kW. De vermogens van de verschillende onderdelen van het systeem worden bij elkaar opgeteld. De eis geldt als ofwel het verwarmingssysteem (of gecombineerd verwarmings- en ventilatiesysteem) ofwel het airconditioningsysteem (of gecombineerd airconditioning- en ventilatiesysteem) de ondergrens in vermogen overschrijdt. Het vermogen van het verwarmingssysteem en het airconditioningsysteem hoeven aldus niet bij elkaar opgeteld te worden.
In het artikel is opgenomen waar het systeem voor gebouwautomatisering en -controle moet voldoen. Eén van die eisen houdt in dat het systeem kan communiceren met verbonden technische bouwsystemen, waarmee in ieder geval het verwarmingssysteem of gecombineerd ventilatie- en verwarmingssysteem en het airconditioningsysteem of gecombineerd airconditionings- en ventilatiesysteem bedoeld wordt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden, ter invulling van de in dit artikel genoemde eisen aan het systeem.