Artikel 7.1 Aansturingsartikel
De functionele eis van het eerste lid geeft aan dat het gebruik van een bouwwerk zodanig moet zijn dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie en de ontwikkeling van brand wordt voorkomen.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan deze voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. Er wordt op gewezen dat het vijfde lid van artikel 7.4 geldt voor de niet gemeenschappelijke ruimten van een woonfunctie en van een niet in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie. Dit betekent dat de eisen met betrekking tot aankleding niet van toepassing zijn op de aankleding binnen een woning of een vakantiehuisje en wel gelden voor alle andere gebruiksfuncties. Dit komt overeen met het niveau van eisen van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken [Stb. 2011, 676]. Verder wordt opgemerkt dat het zesde lid van artikel 7.4, dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften kunnen worden gegeven over de bijdrage aan brandgevaar van aankleding voor alle gebruiksfuncties geldt. [Stb. 2011, 676].
Na het tweede lid van artikel 7.4 is bij Stb. 2014, 51 een nieuw derde lid ingevoegd. In dit nieuwe lid is een specifiek voorschrift opgenomen voor de lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren. In afwijking van het eerste lid is het bij stallen niet meer mogelijk de veiligheid van de aankleding aan te tonen volgens de in onderdeel e opgenomen methode. De veiligheid van aankleding die niet direct op vloer, trap of hellingbaan is aangebracht kan dus alleen worden aangetoond met een van de onder a tot en met d genoemde methoden. Aan de aankleding die direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht, zoals bijvoorbeeld stro, worden dus geen eisen gesteld. Met deze aangescherpte eisen aan de overige aankleding van stallen kunnen dieren in stallen beter worden beschermd tegen brand. Zie ook de toelichting op de onderdelen K en L. Voor specifiek overgangsrecht met betrekking tot dit onderwerp wordt verwezen naar artikel III 1. Tabel 7.1 is overeenkomstig aangepast.
Opmerking BRIS1 In artikel III is specifiek overgangsrecht opgenomen voor de lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren. Als voor de inwerkingtreding van dit besluit aankleding in een besloten ruimte van een stal is aangebracht niet direct op een vloer, trappen of hellingbaan, dan mag worden uitgegaan artikel 7.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit. Met deze overgangsbepaling zijn de met dit wijzigingsbesluit aangescherpte brandveiligheidsvoorschriften niet van toepassing op een bestaande situatie. Het overgangsrecht heeft alleen betrekking op de aankleding die niet direct op een vloer trap of hellingbaan is aangebracht. Voor aankleding die wel direct op de vloer, trap of hellingbaan is aangebracht, zoals bijvoorbeeld stro, gelden geen eisen.