2.4 Keuringen voor verwarmings- en airconditioningsystemen
In EPBD III is de keuringsverplichting voor verwarmings- en airconditioningsystemen herzien. Zo verschuift de grens waarboven deze verplichting geldt van een nominaal vermogen van respectievelijk 20 en 12 kW naar 70 kW. Ook valt de combinatie van verwarmings- en ventilatiesysteem en airconditioning- en ventilatiesysteem voortaan onder de keuringsverplichting.
De verwarmingskeuring is voortaan van toepassing op alle verwarmingssystemen en niet alleen op stookinstallaties. Het is daarnaast een keuring die niet is beperkt tot de opwekker, maar betreft het hele systeem. Het gaat daarbij om de prestatie onder typische (meest voorkomende) werkingsomstandigheden; een systeem zal in de praktijk vaker onder deellast functioneren dan onder vollast. In EPBD III is er een grotere nadruk op de prestatie in werkelijke situaties. Het is namelijk van belang dat een systeem efficiënt en effectief functioneert onder alle condities. De keuring moet evenals voorheen leiden tot een keuringsrapport met advies voor de kostenefficiënte verbetering van de energieprestatie van het systeem, dat aan eigenaar of huurder wordt overhandigd. De uitwerking van de eisen aan de keuringen is in een nieuw hoofdstuk 3a opgenomen. In dit hoofdstuk zijn wat betreft het onderdeel keuring van airconditioningsystemen de eisen opgenomen die eerder in paragraaf 3 van de Regeling energieprestatie gebouwen waren te vinden.