Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 4.1. Nieuwbouw

Artikel 4.1. NEN 1010

Bij de toepassing van NEN 1010 geldt het volgende:

  • a.

    De volgende onderdelen blijven buiten toepassing:

    – 132.2.5:

    speciale aansluitvoorwaarden van de netbeheerder;

    – 134.1.1:

    vakmanschap bij uitvoering van elektrische installatiewerkzaamheden;

    – 134.2:

    eerste inspectie;

    – 313.2:

    aanwezigheid van installaties voor veiligheidsdoeleinden;

    – 340.1:

    raadplegen toekomstige gebruiker;

    – 412.2.1.1:

    toegepast elektrisch materieel;

    – 422.3.5:

    leidingen die niet geheel zijn ondergebracht in niet-brandbaar materiaal;

    – 422.3.7:

    eisen aan verwarmings- en ventilatiesystemen;

    – 422.3.8:

    eisen aan motoren;

    – 422.3.9:

    eisen aan verlichtingsarmaturen;

    – 422.3.17:

    eisen aan verwarmingstoestellen;

    – 422.3.18:

    eisen aan verwarmingstoestellen;

    – 422.3.19:

    eisen aan verwarmingstoestellen;

    – 424.1.1:

    eisen aan verwarmings- en ventilatiesystemen;

    – 424.1.2:

    eisen aan verwarmingselementen;

    – 424.2:

    eisen aan toestellen;

    – 511.2:

    speciale overeenkomst tussen degene die de installatie specificeert en de installateur:

    – 514.5.1:

    aanwezigheid van schema’s en tekeningen;

    – 527:

    keuze en installatie van maatregelen ter beperking van brandverspreiding;

    – 529.1:

    kennis en ervaring van het personeel;

    – 551:

    laagspanningsopwekeenheden;

    – 56.5.1:

    elektrische voedingsbronnen voor veiligheidsvoorzieningen;

    – 56.6.2:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.3:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.4:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.6:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.7:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.8:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.6.9:

    veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift;

    – 56.7.3:

    verwijzing naar Bouwbesluit 2003;

    – deel 6:

    inspectie;

    – 704:

    elektrische installaties op bouw- en sloopterreinen;

    – 705:

    elektrische installaties op bedrijfsterreinen voor landbouw, tuinbouw en vee teelt;

    – 708:

    elektrische installaties op campings en vergelijkbare terreinen;

    – 709:

    elektrische installaties in jachthavens en op vergelijkbare terreinen;

    – 710.514.5:

    schema’s, documentatie en bedieningsinstructies;

    – 710.56.5.3:

    gedetailleerde eisen voor veiligheidsdoeleinden;

    – 710.56.7:

    stroomketens voor noodverlichting;

    – 710.56.8:

    overige voorzieningen;

    – 710.6:

    inspectie van elektrische installaties in medisch gebruikte ruimten;

    – 711.6:

    inspectie elektrische installaties van tentoonstellingen, shows en stands;

    – 713:

    elektrische installaties in meubilair;

    – 717:

    elektrische installaties voor verrijdbare of verplaatsbare eenheden;

    – 718.55.3:

    noodverlichting in bijeenkomst-, sport- en stationsgebouwen;

    – 718.56.7.7:

    veiligheidsvoorzieningen voor de voeding van noodverlichting;

    – 718.56.7.9:

    verlichting aanduiding uitgang;

    – 721:

    elektrische installaties in toercaravans en campers;

    – 722.55.2:

    verplaatsbare voedingsbronnen;

    – 724.55.2:

    verplaatsbare toestellen;

    – 725.56.7:

    stroomketens voor noodverlichting;

    – 740:

    tijdelijke elektrische installaties voor constructies, toestellen en kramen op kermissen, in atractieparken en circussen;

    – 753:

    systemen voor vloer- en plafondverwarming;

    – 754.55:

    overig materieel;

    – 761:

    kabels in de grond;

    – 763:

    grond- wegdek- en vloerverwarming anders dan voor ruimteverwarming;

    – 773:

    voeding van neoninstallaties en neontoestellen;

    – 781:

    lasinstallaties – lascabines;

    – 783:

    brandpreventieve en repressieve installaties, anders dan een brandweerlift.

  • b.

    In onderdeel 710.55.6.1 wordt na punt b. een punt toegevoegd, luidende:

    • c.

      beveiligd door aardlekschakelaars met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 10 mA type B.

  • c.

    In onderdeel 714.1.1 is de bepaling dat rubriek 714 niet geldt voor openbare verlichting als bedoeld onder 1) van dat onderdeel, niet van toepassing.

Artikel 4.1a. NEN 1087

Waar in artikel 3.81, eerste en tweede lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN 1087 is bedoeld onderdeel 5.1 en onderdeel 5.3 van die norm.

Artikel 4.2. NEN 1594

Waar in artikel 2.193, eerste lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN 1594 is bedoeld onderdeel 4.2 van die norm.

Artikel 4.3. NEN 2057

Bij de toepassing van NEN 2057 geldt het volgende:

Onderdeel 6.1 wordt gelezen als:

Projecteer de delen van de daglichtopening loodrecht op het projectievlak.

Artikel 4.3a [Vervallen per 21-05-2009]

Artikel 4.4. NEN 2916

Bij de toepassing van NEN 2916 geldt het volgende:

  • a.

    voor de in onderdeel 5.2.2 opgenomen formule gelden de volgende waarden voor de correctiefactor C EPC; i :

    Gebruiksfunctie

    Correctie-

    factor

    1°.

    bijeenkomstfunctie

    1,17

    2°.

    celfunctie

    1,06

    3°.

    Gezondheidszorgfunctie

    a. voor aan bed gebonden patiënten

    0,87

    b. andere

    1,11

    4°.

    kantoorfunctie

    0,96

    5°.

    logiesfunctie

    1,00

    6°.

    onderwijsfunctie

    1,19

    7°.

    sportfunctie

    0,99

    8°.

    winkelfunctie

    1,10

  • b.

    voor de in onderdeel 5.2.2 opgenomen formule gelden voor de correctiefactoren Y Ven Y verlies de volgende waarden:

    - Y V= 1,25

    - Y verlies= 1,2

  • c.

    voor de in onderdeel 5.2.4 opgenomen formule geldt: Y koel = 3

Artikel 4.5. NEN 5077

Bij toepassing van NEN 5077 in de artikelen 3.1 tot en met 3.5 van het besluit worden de artikelen 4.6 tot en met 4.11 in acht genomen.

Artikel 4.6

1.

De bepaling van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, derde en vierde lid, van het besluit, vindt plaats door middel van metingen volgens NEN 5077 met in achtneming van artikel 4.7, dan wel door middel van berekeningen als bedoeld in artikel 4.8.

2.

De karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.3, derde tot en met vijfde lid, van het besluit, en de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het besluit, wordt bepaald op grond van de geluidwering zoals aangegeven in artikel 4.11.

Artikel 4.7

1.

Bij de meting van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste, vierde en vijfde lid, en 3.4, derde lid, van het besluit, wordt een herleidingsterm C L; k voor de variatiein geluidbelasting toegepast, zoals aangegeven in artikel 4.9, eerste, tweede en derde lid.

2.

Bij de meting van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.3, derde, vierde en vijfde lid, van het besluit en de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het besluit, worden een herleidingsterm C L; k voor de variatie in geluidbelasting toegepast zoals aangegeven in artikel 4.9, vierde en vijfde lid, en herleidingswaarden C i voor het geluidspectrum, zoals aangegeven in artikel 4.10.

Artikel 4.8

1.

Bij de berekening van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het besluit worden herleidingswaarden voor het geluidspectrum toegepast overeenkomstig tabel 6 van NEN 5077.

2.

Bij de berekening van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het besluit, wordt een herleidingsterm C L; k voor de variatie in geluidbelasting toegepast, zoals aangegeven in artikel 4.9, eerste, derde en vierde lid.

3.

Bij de berekening van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het besluit, worden een herleidingsterm C L; k voor de variatie in geluidbelasting gehanteerd, zoals aangegeven in artikel 4.9 en herleidingswaarden C i voor het geluidspectrum, zoals aangegeven in artikel 4.10.

4.

Berekeningen van de geluidwering vinden plaats voor de octaafbanden met de middenfrequenties 125 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1000 Hz en 2000 Hz.

5.

De geluidwering (G A ) wordt berekend uit het genormeerd geluiddrukniveauverschil van de gevel (D2m;nT; i ) in octaafbanden met de herleidingswaarden C i volgens de formule:

Afbeelding

Hierbij worden de herleidingswaarden C i bepaald op grond van het eerste of derde lid.

6.

Het genormeerd geluiddrukniveauverschil van de gevel (D2m;nT; i ) wordt bepaald uit het genormeerd geluiddrukniveauverschil (D2m;nT; i ; k ) per constructie-onderdeel en de herleidingsterm voor de variatie in geluidbelasting (CL; k ) voor het betreffende constructie-onderdeel k volgens de formule:

Afbeelding

waarin C L; k volgt uit het bepaalde in het tweede of derde lid.

7.

Het genormeerd geluiddrukniveauverschil (D2m;nT; i ; k ) wordt per constructie-onderdeel k berekend volgens NEN-EN 12354-3, waarbij de invulling van de rekenmethode die in de annexes B en D van die norm wordt gegeven als een integraal onderdeel van de methode wordt beschouwd en ∆L fs = 0 dB wordt gesteld.

8.

Ten aanzien van de te hanteren invoergegevens voor de berekeningen zijn de aanwijzingen in NEN-EN 12354-3 annex B van toepassing. Als invoergegeven voor elementen waarvan de akoestische prestatie is gebaseerd op laboratoriummetingen, zoals de luchtgeluidisolatie R van bouwelementen en het genormeerd geluidniveauverschil D ne van ventilatievoorzieningen, wordt het meetresultaat met 2 dB verminderd.

9.

De karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie in relatie tot de artikelen 3.3, eerste, vierde en vijfde lid, en 3.4, derde lid, van het besluit wordt bepaald uit de geluidwering van de scheidingsconstructie volgens onderdeel 5.3.6 van NEN 5077.

Artikel 4.9

1.

Indien bij twee of meer geluidbelaste constructie-onderdelen van de uitwendige scheidingsconstructie deze onderdelen niet gelijktijdig door een vliegtuig direct aangestraald kunnen worden, worden voor de herleidingsterm C L; k als bedoeld in NEN 5077, onderdeel 5.3.4, en in artikel 4.8, zesde lid, de volgende waarden gehanteerd:

  • a.

    C L; k = 0 dB voor de constructie-onderdelen k waarvoor de hoek tussen de verbindingslijn geluidsbron en het onderdeel en de normaal op het onderdeel niet groter is dan 70°;

  • b.

    C L; k = 3 dB voor de constructie-onderdelen k waarvoor de hoek tussen de verbindingslijn geluidsbron en het onderdeel en de normaal op het onderdeel groter is dan 70° en niet groter dan 90°, en

  • c.

    C L; k = 8 dB voor de constructie-onderdelen k waarvoor de hoek tussen de verbindingslijn geluidsbron en het onderdeel en de normaal op het onderdeel groter is dan 90°.

2.

De geluidwering G A van de uitwendige scheidingsconstructie is de laagste van de bepaalde geluidweringen bij mogelijke combinaties van direct en niet direct aangestraalde onderdelen van de uitwendige scheidingsconstructie.

3.

Voor het constructie-onderdeel k van de uitwendige scheidingsconstructie dat het verst van het gemiddelde grondpad is verwijderd, wordt C L; k = 8 dB gehanteerd, indien de hoek tussen het onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie en het gemiddelde grondpad kleiner is dan 30°.

4.

In verband met de hoekafhankelijkheid van de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie φαβm wordt een herleidingstermC L; k toegepast als bedoeld in NEN 5077, onderdeel 5.3.4. φαβm is afhankelijk van de momentane vliegtuigpositie die wordt beschreven door de hoeken α en β. De horizontale hoek α is gedefinieerd als de hoek tussen de normaal op het constructie-onderdeel k van de uitwendige scheidingsconstructie en de verbindingslijn tussen het middelpunt van het constructie-onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie in het referentievlak en de projectie van de vliegtuigpositie op het referentievlak. De verticale hoek β is gedefinieerd als de hoek tussen de verbindingslijn tussen het middelpunt van het constructie-onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie in het referentievlak en de vliegtuigpositie en de verbindingslijn tussen het middelpunt van het constructie-onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie in het referentievlak en de projectie van de vliegtuigpositie op het referentievlak. φαβm wordt op grond van metingen of berekeningen per luchtvaartterrein vastgesteld.

5.

De herleidingsterm C L; k bedoeld in het vierde lid, wordt per constructie-onderdeel k van de uitwendige scheidingsconstructie per procedure m bepaald uit:

C L = L Aeq (1) - L Aeq (2)

waarbij :

L Aeq (1) = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A), als bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, voor procedure m;

L Aeq (2) = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A), berekend overeenkomstig de Regeling berekening nachtelijke geluidsbelasting, met mede-integratie van de hoekafhankelijke geluidwering φ αβm, voor procedure m en constructie-onderdeel k.

Artikel 4.10

Bij de bepaling van de geluidwering ten gevolge van nachtelijk vliegverkeer wordt onderscheid gemaakt in de geluidwering voor startend en landend vliegverkeer. Hierbij wordt uitgegaan van de herleidingswaarden C i volgens het spectrum voor startend en landend vliegverkeer, zoals opgenomen in tabel 4.1.

Tabel 4.1 - Herleidingswaarden(Ci ) voor specifiek soorten buitengeluid

C i in dB voor octaafband met middenfrequentie in Hz

125

i =1

250

i =2

500

i =3

1000

i =4

2000

i =5

Luchtverkeer op Schiphol, starten

-15,3

-7,6

-6,8

-4,4

-6,5

Luchtverkeer op Schiphol, landen

-18,8

-11,9

-7,1

-5,9

-3,2

Luchtverkeer op Maastricht, starten

-12,6

-6,0

-5,7

-4,8

-10,8

Luchtverkeer op Maastricht, landen

-17,2

-10,5

-6,9

-6,1

-3,6

Artikel 4.11

1.

De geluidwering G A van de uitwendige scheidingsconstructie bij nachtelijk vliegverkeer wordt als volgt berekend:

= {10 log {10 L Aeq;buiten;starten/10 + 10 L Aeq;buiten;landen/10} - L Aeq;binnen

Hierbij wordt de L Aeq geluidsbelasting in dB(A) binnen een ruimte (L Aeq;binnen), als volgt berekend:

L Aeq;binnen = 10 log {10 L Aeq;binnen;starten/10 + 10 L Aeq;binnen;landen/10}

L Aeq;binnen;starten = L Aeq;buiten,starten - G A;starten

L Aeq;binnen;landen = L Aeq;buiten;landen - G A;landen

waarin:

L Aeq;binnen;starten = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A) binnen een ruimte ten gevolge van startend vliegverkeer;

L Aeq;buiten;starten = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A) buiten de woonfunctie of de gezondheidszorgfunctie ten gevolge van startend vliegverkeer als bedoeld in het tweede lid;

G A;starten = de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie in dB(A) bij startend vliegverkeer;

L Aeq;binnen;landen = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A) binnen een ruimte ten gevolge van landend vliegverkeer;

L Aeq;buiten;landen = de L Aeq geluidsbelasting in dB(A) buiten de woonfunctie of de gezondheidszorgfunctie ten gevolge van landend vliegverkeer als bedoeld in het tweede lid;

G A;landen = de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie in dB(A) bij landend vliegverkeer

2.

DeL Aeq geluidsbelasting in dB(A) buiten de woonfunctie of de gezondheidszorgfunctie voor startend en landend vliegverkeer wordt berekend overeenkomstig de Regeling berekening nachtelijke geluidsbelasting, waarbij de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie onderscheiden naar startend en landend vliegverkeer, L gevel;m', gelijk wordt gesteld aan 0 dB(A).

Artikel 4.12. NEN 5078

Waar in artikel 3.16 van het besluit wordt verwezen naar NEN 5078, is bedoeld: NEN-EN 12354-6.

Artikel 4.13. NEN 5128

Bij toepassing van de norm geldt, dat de in onderdeel 5.2.1 van die norm bedoelde waarde voor de correctie ten opzichte van de vorige norm, C EPC 1,12 is.

Artikel 4.14. NEN 6090

Waar in artikel 1.1, tweede lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN 6090, is bedoeld:

  • a.

    in relatie tot de permanente vuurbelasting onderdeel 3.3.1 van die norm, en

  • b.

    in relatie tot de vuurbelasting, zijnde de som van de permanente vuurbelasting en de variabele vuurbelasting, onderdeel 3.3 van die norm.

Artikel 4.14a. NEN 6700

Bij verbouw van een bouwwerk geen gebouw zijnde als bedoeld in artikel 2.4a van het besluit, geldt het volgende:

  • a.

    Onderdeel 5.2.2 wordt als volgt gelezen: Als referentieperiode voor de bepaling van zowel de grootte van de belastingen als de sterkte geldt voor veiligheidsklasse 1 en 2 ten minste een referentieperiode van 15 jaar en voor veiligheidsklasse 3 een referentieperiode van 25 jaar.

  • b.

    Tabel 1, behorende bij onderdeel 5.3.4, wordt als volgt gelezen:

Afbeelding

Tabel 1 Veiligheidsklassen voor bouwconstructies met betrekking tot bezwijken

Artikel 4.15. NEN 6702

1.

Bij de toepassing van NEN 6702 geldt het volgende:

  • a.

    Waar in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit, wordt verwezen naar bijzondere belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702, is bedoeld:

    onderdeel 6.2.2 in verbinding met de onderdelen 9.5 en 9.6 van die norm.

  • b.

    Waar in artikel 2.3, eerste lid, van het besluit, wordt verwezen naar bijzondere belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702, is bedoeld:

    onderdeel 6.2.2 in verbinding met de onderdelen 9.3, 9.4 en 9.7 van die norm.

  • c.

    Waar in artikel 2.3, tweede lid, van het besluit, wordt verwezen naar bijzondere belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702, is bedoeld:

    onderdeel 6.2.2 in verbinding met onderdeel 9.1 van die norm.

  • d.

    in de onderdelen 5.1.2 en 5.1.3 wordt de tekst na de eerste gedachtenstreep als volgt gelezen: Het gewicht is minder dan 1 kN of het gewicht per oppervlakte is minder dan 0,15 kN/m².

2.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, geldt bij verbouw van een bouwwerk geen gebouw zijnde als bedoeld in artikel 2.4a van het besluit, het volgende:

  • a.

    Tabel 2, behorende bij onderdeel 5.2.1 van deze norm, wordt als volgt gelezen:

    Afbeelding

    Tabel 2 Belastingsfactoren uiterste grenstoestand

  • b.

    Bijzondere belastingen behoeven niet hoger te worden gekozen dan die welke bij het oorspronkelijke ontwerp van het bouwwerk geen gebouw zijnde in de beschouwing zijn betrokken.

Artikel 4.16. NEN-EN 81-72

Bij de toepassing van NEN-EN 81-72 geldt het volgende:

  • a.

    bij onderdeel 5.1.1 geldt het volgende:

    • 1.

      ‘een tegen brand beschermde hal’ wordt telkens gelezen als: verkeersruimte, die al dan niet tezamen met de liftschacht een rookcompartiment als bedoeld in afdeling 2.16 van het besluit is.

    • 2.

      ‘Zie bijlage B en bijlage E’ wordt gelezen als:

    Zie bijlage B en bijlage E.

    De liftschacht van een brandweerlift heeft een volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag naar een verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte en een technische ruimte van ten minste 60 minuten.

  • b.

    in onderdeel 5.2.3 geldt voor de vrije doorgang van de toegang van de liftschacht een minimum breedte van 85 cm.

  • c.

    voor de in onderdeel 5.9.1 genoemde primaire en secundaire voorziening voor elektriciteit is artikel 4.1 van deze regeling van toepassing.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties