4.
Ten hoogste 35% van de totale vloeroppervlakte aan verblijfsgebied als bedoeld in het eerste lid, is gemeenschappelijk verblijfsgebied, op voorwaarde dat:
-
a.
ten minste 24 m² niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied is, of
-
b.
ten minste 18 m² niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied is en ten minste een gemeenschappelijk verblijfsgebied een vloeroppervlakte heeft van ten minste 18 m².
Op het gemeenschappelijke verblijfsgebied zijn uitsluitend woonfuncties aangewezen.