§ 1.3. Gelijkwaardigheidsbepaling
Artikel 1.5
In de praktijk kunnen zich situaties voordoen, waarop de prestatie-eisen van het Bouwbesluit niet zijn toegesneden. In die situaties gaat het veelal om bouwkundige oplossingen, die niet zonder meer kunnen worden getoetst aan de daarop betrekking hebbende prestatie-eisen. De besluitwetgever heeft die oplossingen niet op voorhand willen verbieden. Het Bouwbesluit mag immers geen belemmering vormen voor de toepassing van innovatieve of experimentele bouwwijzen of bouwproducten. Daartoe is dit voorschrift opgenomen. Van een bouwkundige oplossing is sprake als het om een bouwkundige voorziening gaat, d.w.z. om een voorziening die onlosmakelijk deel uitmaakt van een bouwwerk en niet eenvoudig kan worden veranderd. Bij het afwegen van de gelijkwaardigheid spelen alle uitgangspunten die aan het Bouwbesluit 2003 ten grondslag liggen een rol. Dat kunnen er meer zijn dan in dit artikel 1.5 zijn verwoord, omdat op grond van artikel 6 van de Woningwet de voorschriften ook kunnen zijn te herleiden tot uitgangspunten die hun grondslag vinden in andere wetten dan de Woningwet. Om duidelijk te maken welke uitgangspunten bij een gegeven voorschrift een rol spelen, kende het Bouwbesluit van december 1991 een bijlage waarin die relatie tot uitdrukking was gebracht. Het Bouwbesluit 2003 kent niet zo’n tabel. De gebruiker van het Bouwbesluit 2003 zal zelf moeten nagaan welke uitgangspunten aan een gegeven prestatie-eis ten grondslag liggen. In de bijbehorende functionele eis is dat maar beperkt weergegeven. Door reconstructie van de wordingsgeschiedenis van het Bouwbesluit 2003, het gebruik van de transponeringstabel zoals die door TNO Bouw in het rapport Kruistabellen Bouwbesluit 1992-2003 van 25 november 2002 is verwoord, en het Bouwbesluit fase 2, Stb. 1998, 618 en de transponeringstabel tussen dat besluit en het Bouwbesluit 2003, gepubliceerd door het ministerie van VROM op haar website, kan de gebruiker zich daarvan een beeld vormen. Een juiste toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel is niet eenvoudig.
Zo kunnen bij een voorschrift, dat uit het oogpunt van veiligheid is gesteld, ook overwegingen van gezondheid een rol spelen. Bij de toepassing van een gelijkwaardige oplossing zal dan ook moeten worden nagegaan of die andere overwegingen bij die gelijkwaardige oplossing in ten minste dezelfde mate worden gerealiseerd.
Daartoe is het nodig de opbouw van het Bouwbesluit 2003 goed te kennen:
….Hoofdstuktitel: is uitgangspunt (veiligheid, gezondheid, etc.); | ||||
…..Afdelingstitel: hoofdaspect van regulering binnen een uitgangpunt; | ||||
…..Eerste lid van eerste artikel van een paragraaf: beknopte functionele eis; | ||||
…..Artikeltitel, terug te vinden als kolomtitel in de tabel die hoort bij de functionele eis van een paragraaf; | ||||
…..eventuele functionele omschrijving in een artikellid. |
Op deze manier kan men de primaire doelstelling van een gegeven prestatie-eis vaststellen.
Een gelijkwaardige oplossing moet ten minste voldoen aan de doelstelling en het niveau van de prestatie-eis waarvan wordt afgeweken. Daarbij gaat het er om dan de bouwtechnische oplossing eenzelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift. Van een voorschrift moet dus worden nagegaan in hoeverre dit is te herleiden tot één of meer van de voorbedoelde aan het Bouwbesluit 2003 ten gronslag liggende uitgangspunten (zie ook artikel 2 van de Woningwet). Men moet hierbij bedenken dat het goedkeuren van een gelijkwaardige oplossing niet hetzelfde is als het verlenen van vrijstelling van een prestatie-eis. Bij verlening van vrijstelling gaat het namelijk om het bewust mogen realiseren van een lager prestatieniveau dan de desbetreffende prestatie-eis(en).
Bij toepassing van een gelijkwaardigheidsbepaling is het raadzaam dat de aanvrager van de bouwvergunning, voordat hij zijn aanvraag indient, ter zake overleg voert met het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. Dat toezicht adviseert burgemeester en wethouders in de regel over de door hen te nemen beslissing op de aanvraag om bouwvergunning. Hij kan zodoende vooraf te weten komen of zijn oplossing een gerede kans maakt te worden geaccepteerd en op welke wijze hij wordt geacht aan te tonen dat de voorgenomen oplossing voldoet aan doelstelling en niveau van de prestatie-eis(en), waar hij van afwijkt.
Ook bij bestaande bouw kan het, evenals bij nieuwbouw, voorkomen dat een oplossing strikt genomen niet voldoet aan de gegeven prestatie eisen. De aanwezig oplossing kan echter wel een met die prestatie eisen beoogde gelijkwaardige veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid bieden. Er kan dan niet worden aangeschreven. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat bij nieuwbouw een gelijkwaardige oplossing is goedgekeurd, terwijl de gekozen oplossing evenmin spoort met een prestatie eis voor de bestaande bouw. In dat geval is op grond van gelijkwaardigheid vanzelfsprekend ook voldaan aan de voorschriften voor de bestaande bouw.