§ 1.3are CE-markeringen en kwaliteitsverklaringen, bij Stb. 2023, 88 gewijzigd naar CE-markeringen, markttoezicht en kwaliteitsverklaringen
Algemeen
De voorschriften van paragraaf 1.3 zijn opgenomen ter implementatie van de richtlijn bouwproducten (zie ook artikel 1.1 begripsbepalingen). De ten opzichte van Bouwbesluit 2003 aangebrachte tekstuele wijzigingen zijn bedoeld om beter duidelijk te maken dat de essentie van deze paragraaf is het voorkomen van handelsbelemmeringen.
Overtreding van de in deze paragraaf opgenomen voorschriften is op grond van artikel 120, tweede lid, van de Woningwet gelezen in verbinding met artikel 1a van de Wet op de economische delicten een economisch delict.
Een inhoudelijke wijziging van deze paragraaf zal plaatsvinden bij de volledige inwerkingtreding van de Europese verordening bouwproducten.
Artikel 1.6In de handel brengen
Dit artikel stelt dat een product waarvoor de Europese Commisisie een geharmoniseerde Europese norm heeft gepubliceerd en waarvan de coëxistentieperiode is afgelopen niet zonder die CE-markering in de handel mag worden gebracht. Zolang de coëxistentieperiode niet is verstreken behoeft het product nog niet te zijn voorzien van de CE-markering. Bouwproducten die op ambachtelijke wijze of ter plaatse worden vervaardigd hebben in het algemeen geen CE-markering nodig. Zie voor verdere informatie www.rijksoverheid.nl/BZK/bouwregelgeving. Op de website www.nando.com is een overzicht opgenomen van de bouwproducten waarvoor de Europese Commissie een geharmoniseerde Europese norm heeft aangewezen. Ook blijkt daaruit of de coëxistentieperiode is verstreken. De overzichten worden regelmatig geactualiseerd.
Bij Stb. 2013, 462 is in artikel 1.6 een redactionele aanpassing aangebracht om de inhoud te laten aansluiten aan de verordening bouwproducten.
Artikel 1.7CE-markeringen [vervallen per 01-07-2013]
Artikel 1.7. is bij Stb. 2013, 462 vervallen, gezien de rechtstreekse werking van de verordening bouwproducten.
Artikel 1.8Toepassing CE-markering en kwaliteitsverklaringen
Bij Stb. 2013, 462 is dit artikel in lijn gebracht met de Verordening bouwproducten
In het eerste lid van artikel 1.8 is bepaald wanneer aan de eisen van het Bouwbesluit is voldaan. Een CE-markering biedt «vermoeden van conformiteit». Met andere woorden, de toezichthouder kan er in beginsel en zonder verdere controle op vertrouwen dat de prestaties, als aangegeven in de prestatieverklaring, correct zijn. Indien een fabrikant bijvoor-beeld in de prestatieverklaring verklaart dat de druksterkte van een partij bakstenen x N/mm2 bedraagt en in de constructieberekeningen voor een bouwwerk wordt uitgegaan van bakstenen met deze sterkte, dan vormt de prestatieverklaring op dat punt voldoende bewijs. Kwaliteitsverklaringen mogen niet worden gebruikt als alternatief voor de CE-markering, of als aanvullende bewijs voor een prestatie op een essentieel kenmerk dat valt onder de CE-markering. Zij kunnen eventueel dienen als extra informatie om aan te tonen dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit.
In het tweede en derde lid van artikel 1.8 is bepaald dat een kwaliteits-verklaring van een bouwproduct of een bouwproces1, voldoende bewijs vormt dat aan de eisen van het bouwbesluit, waarop die verklaring is toegesneden wordt voldaan, voor zover het althans geen prestaties betreft, die onder de CE-markering vallen. Voor prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die zijn opgenomen in een Europese technische specificatie is immers de CE-markering het enige merkteken dat kenbaar maakt dat het product in overeenstemming met deze prestaties is. Dit betekent dat zolang er geen geharmoniseerde norm is en de fabrikant geen Europese technische beoordeling heeft laten uitvoeren, deze fabrikant nog steeds gebruik mag maken van een kwaliteitsverklaring op die onderdelen waarvoor al wel een CE-markering bestaat. Op het moment dat die geharmoniseerde norm afkomt of een Europese technische beoordeling is afgegeven voor dat product moet de kwaliteits-verklaring alsnog vervallen. Op dat moment kan alleen nog een kwaliteits-verklaring worden afgegeven voor die kenmerken die niet in de CE-markering zijn opgenomen.
In artikel 7, vierde lid, van de verordening bouwproducten is bepaald dat de prestatieverklaring wordt verstrekt in een taal of talen die de lidstaat waar het bouwproduct op de markt wordt aangeboden voorschrijft. Voor het Nederlandse grondgebied is daarom in het vierde lid van artikel 1.8 geregeld dat de prestatieverklaring in de Nederlandse taal dient te worden verstrekt.
Opmerking BRIS1 Een bouwproces kan geen bewijs vormen dat aan het Bouwbesluit 2012 is voldaan.
Artikel 1.9Certificatie- en inspectie-instellingen kwaliteitsverklaringen
In het eerste lid van dit artikel is de openbaarmaking van de aan CE-markeringen gerelateerde technische specificaties geregeld. Het gaat hier om geharmoniseerde normen en Europese technische goedkeuringen zoals bedoeld in de artikelen 4 en 11 van de richtlijn bouwproducten. Openbaarmaking vindt plaats door publicatie in de Staatscourant.
Artikel 1.9, eerste lid, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, regelde de openbaarmaking van technische specificaties door de bevoegde minister op grond van artikel 4, derde lid, van de richtlijn bouwproducten. Deze taak is door de komst van de verordening bouwproducten vervallen. Als gevolg daarvan is bij Stb. 2013, 462, het eerste lid, vervallen.
Het tweede lid(vanaf Stb. 2013, 462, het eerste lid) bepaalt dat de minister zogenoemde technische beoordelingsinstanties aanwijst voor één of meer productgebieden die worden genoemd in tabel 1 van bijlage IV van de verordening bouwproducten. Een technische beoordelingsinstantie voert beoordelingen uit en verstrekt de (gedocumenteerde) Europese technische beoordeling van de prestaties van een product met betrekking tot de zogenoemde essentiële kenmerken van dat product. De essentiële kenmerken die van belang zijn voor deze beoordeling staan in het Europese beoordelingsdocument dat van toepassing is op dat product. Met dit tweede lid is aan artikel 29 van de verordening bouwproducten, een artikel dat nu reeds in werking is getreden, voldaan.
Met het derde lid(vanaf Stb. 2013, 462, het tweede lid), dat bepaalt dat de minister een zogenoemde aanmeldende autoriteit aanwijst is aan artikel 40 van de verordening bouwproducten, dat eveneens nu reeds in werking is getreden, voldaan. De aanmeldende autoriteit wordt in het leven geroepen ten behoeve van de instelling van de instanties verantwoordelijk voor het testen en beoordelen van de prestaties van bouwproducten en het toezicht op de naleving van de regels door die instanties. Zie voor de verordening bouwproducten de begripsbepaling in artikel 1.1.
Met het nieuwe vierde lid(vanaf Stb. 2013, 462, het derde lid) van artikel 1.9 [Stb. 2011, 676] biedt dit besluit ook een grondslag om in de ministeriële regeling nadere voorschriften op te nemen over de aanwijzing van technische beoordelingsinstanties en de aanmeldende autoriteit.
Artikel 1.10Verordening bouwproducten
Aan artikel 1.10 is bij Stb. 2015, 249 een eerste lid toegevoegd om te verduidelijken dat alle verplichtingen die volgen uit de verordening bouwproducten moeten gezien worden als verplichtingen in de zin van artikel 120, eerste lid, van de Woningwet. Op basis van artikel 120, tweede lid, van de wet zijn gedragingen in strijd hiermee verboden. De minister voor Wonen en Rijksdienst is op grond van artikel 120 b van de wet belast met de handhaving van dit verbod. De minister heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport hiervoor gemandateerd. Ten overvloede wordt opgemerkt dat overtredingen van de verordening bouwproducten strafbaar zijn, daar artikel 120, tweede lid, is opgenomen in de Wet op de economische delicten.
Op grond van dit tweede lid kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven omtrent de implementatie van de richtlijn bouwproducten en de verordening bouwproducten [Stb. 2011, 676].
Zie voor de begripsomschrijving van de verordening bouwproducten artikel 1.1.
In artikel 1.10 is bij Stb. 2013, 462, de verwijzing naar de richtlijn bouwproducten vervallen in verband met de volledige inwerkingtreding van de verordening bouwproducten.
Artikel 1.11Erkenning kwaliteitsverklaringen
Kwaliteitsverklaringen die binnen het door de minister erkende stelsel van het afgeven van kwaliteitsverklaringen worden afgegeven gelden in het kader van de vergunningprocedure als voldoende bewijs dat aan de eisen van de bouwregelgeving is voldaan, voor zover het eisen betreft waarover in de desbetreffende verklaringen een uitspraak is gedaan (eerste lid).
Een verdere toelichting op dit stelsel van erkende kwaliteitsverklaringen zal worden opgenomen in de toelichting op de bij dit besluit behorende ministeriële regeling (tweede lid).
Bij Stb. 2022, 145 is dit artikel gewijzigd.
De wijziging van artikel 1.11 houdt verband met het overnemen door de toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw van de taken van SBK inzake het erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen. De toelatingsorganisatie zal deze taken in mandaat namens de minister van BZK uitvoeren op grond van de voorwaarden die de minister van BZK heeft vastgesteld.