§ 2.12.2 Bestaande bouw
Artikel 2.111
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.112
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.113
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.114
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.115
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.116
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.117
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.
Artikel 2.118
Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.12.1 Nieuwbouw. Ook hier geldt de nieuwe systematiek. De verschillen met de nieuwbouwvoorschriften hebben betrekking op de beschermde route, weerstand tegen rookdoorgang (wtrd), loopafstanden, twee vluchtroutes en opvang- en doorstroomcapaciteit. Zie ook het algemeen deel van de toelichting. De grenswaarden en inrichtingseisen van de vluchtroutes zijn grotendeels gelijk aan de oude eisen voor bestaande bouw. Nieuw zijn de voorschriften voor de opvang- en doorstroomcapaciteit. Als een bestaand bouwwerk niet kan voldoen aan deze voorschriften, dan zullen gebruikstechnische oplossingen kunnen worden overwogen. Als dat niet mogelijk is kan gebruiksbeperking worden toegepast. Deze voorschriften zijn vooralsnog niet uitgewerkt en aan die voorschriften kan dan ook geen toepassing worden gegeven. In aanvulling daarop wordt nog op het volgende gewezen: In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 wordt gesproken van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer [Stb. 2011, 676]. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen. Ook voor de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied geldt het vierde lid [Stb. 2011, 676]. Opgemerkt wordt dat in het zesde lid het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn 225 is [Stb. 2011, 676]. Dit bekent dat de eis voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003. De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn vergelijkbaar met het niveau van het Bouwbesluit 2003 [Stb. 2011, 676]. Er wordt op gewezen dat artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, geen prestatie-eisen bevat maar de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven [Stb. 2011, 676].
Met het nieuwe begrip veiligheidsroute dat is geïntroduceerd bij Stb. 2013, 75, wordt een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 gecorrigeerd (zie ook de toelichting op onderdeel A van at Staatsblad). In de artikelen 2.115 en 2.116 is het begrip veiligheidsvluchtroute daarom vervangen door veiligheidsroute. In tabel 2.111 is het kopje van artikel 2.113 overeenkomstig aangepast. Opgemerkt wordt dat de tabel verder niet is gewijzigd.
Artikel 2.117, eerste lid, (bestaande bouw) is bij Stb. 2014, 51 overeenkomstig het nieuwbouwvoorschrift (artikel 2.107, eerste lid) gewijzigd.