Bouwbesluit Online 2012


Artikel 6.51 Voorkomen van veelvoorkomende criminaliteit in een woongebouw

Het doel van dit artikel is tegen te gaan dat onbevoegden op eenvoudige wijze een woongebouw kunnen binnenkomen.

Het eerste en tweede lid hebben alleen betrekking op te bouwen woongebouwen. Op grond van het eerste lid moet elke toegang van een te bouwen woongebouw zijn voorzien van een deur die uit zichzelf in het slot te valt, bijvoorbeeld door middel van een dranger. Dit om te voorkomen dat bewoners van een in het gebouw gelegen woning die deur al te gemakkelijk laten openstaan. Zo’n toegangsdeur moet zijn voorzien van een slot, zodat men het gebouw niet zonder sleutel of tussenkomst van de bewoner kan betreden. De sleutel behoeft overigens niet een traditionele sleutel te zijn. Zonder voorzieningen om vanuit de woningen te kunnen waarnemen of er bezoekers zijn, met hen te spreken en hen desgewenst binnen te laten, bestaat de kans dat bewoners bewust de toegangsdeur laten openstaan. Daarom bevat het tweede lid eisen omtrent de aanwezigheid van een deuropener, bel en spreekinstallatie. Deze deuropener, bel en spreekinstallatie zijn gemeenschappelijke voorzieningen die onderdeel vormen van elke op de desbetreffende toegang aangewezen woning.

Het derde en vierde lid hebben betrekking op bestaande woongebouwen. Op grond van die leden moet een afsluitbare toegang van een bestaand woongebouw zijn uitgerust met voorzieningen voor het in het slot vallen van de deur (derde lid) en voor het geven van een signaal naar de betrokken woningen (vierde lid). Praktisch gezien komt dit neer op het aanwezig zijn van een dranger en een bel. Anders dan bij de nieuwbouw worden er dus geen deuropener en spreekinstallatie verlangd. Beide leden gelden alleen voor woongebouwen met een afsluitbare toegang. Een portiek zonder afsluitbare toegang (open of Haags portiek) is in de bestaande bouw toegestaan.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties