2.
Bij de meting van de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.3, derde, vierde en vijfde lid, van het besluit en de karakteristieke geluidwering van een scheidingsconstructie als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het besluit, worden een herleidingsterm C L; k voor de variatie in geluidbelasting toegepast zoals aangegeven in artikel 4.9, vierde en vijfde lid, en herleidingswaarden C i voor het geluidspectrum, zoals aangegeven in artikel 4.10.