Afdeling 2.24. Toegang van een bouwwerk
§ 2.24.1. Nieuwbouw
Artikel 2.210
1.
Een te bouwen bouwwerk met een gemeenschappelijke verkeersruimte heeft zodanige voorzieningen dat veel voorkomende criminaliteit wordt tegengegaan.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.210 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.210 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 2.211
1.
Een toegang van een woongebouw heeft een zelfsluitende deur die van buitenaf uitsluitend met een sleutel kan worden geopend.
2.
Ten minste een toegang van het woongebouw:
-
a.
heeft aan de buitenkant een voorziening waarmee een signaal kan worden gegeven, dat in een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van een op die toegang aangewezen woonfunctie waarneembaar is,
-
b.
heeft een spreekinstallatie die vanuit een niet-gemeenschappelijke ruimte van een op die toegang aangewezen woonfunctie kan worden bediend en
-
c.
kan vanuit een niet-gemeenschappelijke ruimte van een op die toegang aangewezen woonfunctie worden geopend.
§ 2.24.2. Bestaande bouw
Artikel 2.212
1.
Een bestaand bouwwerk met een afsluitbare gemeenschappelijke verkeersruimte heeft zodanige voorzieningen dat veel voorkomende criminaliteit wordt tegengegaan.
2.
Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.212 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.212 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 2.213
1.
Een afsluitbare toegang van een woongebouw heeft een zelfsluitende deur die van buitenaf uitsluitend met een sleutel kan worden geopend.
2.
Indien de woonfunctie uitsluitend bereikbaar is via een afsluitbare gemeenschappelijke verkeersruimte, heeft ten minste een toegang van het woongebouw aan de buitenkant een voorziening waarmee een signaal kan worden gegeven, dat in een niet-gemeenschappelijke ruimte van die woonfunctie waarneembaar is.